Tandem tempo 6 - Leerwerkboek - Rit 3

Page 1

Leerwerkboek A

LM2B1–
6

Zelforiëntatie

Over gezond leven

Communicatiedoelen:

Je decodeert advertenties.

Je spreekt over voeding en gezondheid.

Je verwoordt informaties over gezondheid op een andere ma nier.

Je leidt de betekenis van woorden af uit de context.

Je geeft goede raad in verband met gezondheid en voeding.

>> les déterminants et pronoms indéfinis >> la voix passive << le discours indirect << te/om … te + infinitif(s) << la négation

<< les temps passés (ovt, vtt, vvt) << les indicateurs de temps << les pronoms et les déterminants << l’accord de l’adjectif

165
3 RIT
Tandem tempo 6 © Éditions Van In, 2021
Ressources grammaticales : santé – habitudes alimentaires et hygiène de vie – stress – bien-être Ressources lexicales : Rit 3 TF pp. XXX-XXX EditionsVANIN

Starter: Wegwijs in de reclame

1. Om jongeren aan te spreken spelen advertenties in op fitness en gezondheid. De boodschappen van algemeen nut geven tips om gezond te blijven. Zoek de boodschap van algemene nut die aanspoort om

1. meer fruit te eten,

2. niet te roken,

water te drinken,

de tanden te poetsen.

Andere advertenties hebben een commercieel doel. Zoek de advertentie die aanspoort tot

5. het gebruik van geneesmiddelen om meer energie te hebben,

het gebruik van producten om de huid te verzorgen,

het gebruik van geneesmiddelen om klachten te verlichten,

het eten van koekjes,

het eten van zuivelproducten.

166
1
3.
4.
6.
7.
8.
9.
a cb e f i d h g Boodschappen 1 2 3 4 5 6 7 8 9 Advertenties c a g i e h f b d EditionsVANIN

2. Lees de vragen en luister naar de antwoorden. Welk antwoord past bij welke vraag?

1. Hoeveel dagen per week eet je gewoonlijk fruit?

2. Doe je momenteel iets om gewicht te verliezen?

3. Heb je ooit tabak gerookt?

4. Heb je vrienden of vriendinnen die af en toe alcohol drinken?

5. Wat denk je van jongeren die zoveel alcohol drinken dat ze dronken worden?

6. Waarom denk je dat sommige jongeren drinken totdat ze dronken zijn?

7. Wat vind jij van je gezondheid?

8. Heb je soms problemen om in slaap te vallen?

9. Werd je de laatste maanden gepest via internet of via sms-berichten?

10. Hoe vaak heb jij tijdens de laatste 12 maanden een dokter geraadpleegd?

het gewicht(en)

hoeveel kilo’s iemand of iets weegt dronken

onder invloed van alcohol, zodat je niet meer helder kunt denken of recht kunt staan raadplegen (raadpleegde, geraadpleegd)

advies of informatie zoeken

167Tandem tempo 6 © Éditions Van In, 2021 Rit 3
Vragen 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 Antwoorden Antwoorden > xx CD 1 h a e c j g i b f d i z a c j f h b g dEditionsVANIN

Klassenpraat – Over gezond leven

Denk eens na over je leefgewoontes en praat er met je klasgenoten over.

1. je de dat jongeren voldoende aan sport doen? de indruk hebben dat denken dat de beweging (en) verandering van plaats, stand of houding

schadelijk niet gezond, iets wat nadeel toebrengt zich van iets bewust zijn beseffen, iets weten schaden (schaadde, geschaad) nadeel brengen, kapotmaken smaken (smaakte, gesmaakt) een bepaalde smaak hebben

2. Hoe denk je over roken? (Wat denk je van roken?)
168
2
> xx CD 1 > xx CD 1 EditionsVANIN

3. Wat doe je om gezond te blijven?

vermijden (vermeed, vermeden) ervoor zorgen dat het niet gebeurt het junkfood ongezond voedsel zonder voedingswaarde het tussendoortje(s)

een hapje dat men tussen twee maaltijden eet

EditionsVANIN

van kindsbeen af

sinds de vroege kinderjaren de levensverwachting(en)

het aantal jaren dat een persoon van een bepaalde leeftijd kan verwachten nog te zullen leven levens redden (redde, gered) voorkomen dat iemand sterft de luchtvervuiling(en)

het vuilmaken van de atmosfeer door schadelijke stoffen

4. Met wie praat je het liefst als je vragen hebt over je gezondheid? 5. Vind je dat we tegenwoordig gezonder leven dan vroeger?
169Tandem tempo 6 © Éditions Van In, 2021 Rit 3
> xx CD 1 > xx CD 1 > xx CD 1

Woorden in de kijker

MEMOTIP

Tu as découvert le sens des mots surlignés dans le Klassenpraat grâce aux définitions. Vérifie maintenant tes hypothèses en regardant la traduction. Lis les exemples et utilise le mot concerné en l’adaptant (singulier/pluriel, conjugaison du verbe…). Vérifie si tu comprends les exemples. Cache le néerlandais et retrouve les mots et les phrases.

het gewicht(en) le poids

Controleer je regelmatig je ■?

Contrôles-tu régulièrement ton poids ? dronken saoul

Hij kreeg een flinke boete van de politie omdat hij ■ achter het stuur zat.

Il reçut une amende salée de la police parce qu’il était saoul au volant.

raadplegen (raadpleegde, geraadpleegd) consulter

Als je de betekenis van een woord niet kent, moet jij je woordenlijst ■

Si tu ne connais pas la signification d’un mot, il te faut consulter ton lexique. de indruk hebben dat avoir l’impression que ■ je ■ ■ dat jongeren voldoende aan sport doen?

As-tu l’impression que les jeunes font suffisamment de sport ? de beweging(en) le mouvement

De bel ging; plots was er in de klas veel ■.

La cloche sonna; d’un coup, il y eut beaucoup de mouvement dans la classe. schadelijk nuisible, nocif, néfaste

Certains films peuvent avoir une influence néfaste zich van iets bewust zijn être conscient de qqch

Sommige films kunnen een ■ invloed hebben.

Die jongen was er ■ niet van ■ dat ze zoveel van hem hield.

Ce garçon n’était pas conscient qu’elle l’aimait autant. schaden (schaadde, geschaad) causer des dégâts, nuire à Stress ■ de gezondheid.

Le stress nuit à la santé. smaken (smaakte, gesmaakt) avoir un goût, goûter

vermijden (vermeed, vermeden) éviter Ruzie is soms moeilijk te ■

het junkfood la nourriture sans valeur nutritive

EditionsVANIN

het tussendoortje(s) l’en-cas

van kindsbeen af depuis la petite enfance

de levensverwachting(en) l’espérance de vie

levens redden (redde, gered) sauver des vies

de luchtvervuiling(en) la pollution atmosphérique

Het ■ naar vis maar ik weet niet wat het is.

Cela goûte le poisson, mais je ne sais pas ce que c’est.

Une dispute est parfois difficile à éviter.

De dokter heeft haar aangeraden ■ te vermijden.

In mijn oude school mochten leerlingen geen snoepjes als ■ eten.

■ ■ ■ droomde mijn zus ervan een beroemde zangeres te worden.

De ■ ligt nu hoger dan honderd jaar geleden.

De ontwikkeling van de wetenschap maakt het mogelijk om meer ■ te ■ dan vroeger.

Vooral in steden en op industrieterreinen is ■ een groot probleem.

Le médecin lui a conseillé d’éviter la nourriture sans valeur nutritive.

Dans mon ancienne école, les élèves ne pouvaient pas manger des sucreries comme en-cas.

Ma sœur rêvait depuis sa plus tendre enfance de devenir une chanteuse célèbre.

L’espérance de vie est actuellement plus élevée qu’il y a cent ans.

Le développement de la science permet de sauver plus de vies que par le passé.

C’est surtout dans les villes et les zonings industriels que la pollution atmosphérique pose un problème.

170
ONTHOUDEN

MEMOTEST

Vul in.

1. Door zijn ongezonde leefgewoonten heeft hij zijn gezondheid ernstig .

2. Een stuk fruit is een gezond .

3. Sinds hij haar gedumpt heeft, hij haar systematisch.

4. Hij moest een advocaat omdat hij met de boete niet akkoord ging.

5. In de vakantie ben ik actief. Ik zorg voor genoeg .

6. De ligt wat hoger bij vrouwen dan bij mannen.

7. Bij een gezond dieet moet je geen eten.

8. In ons land zijn auto’s een belangrijke bron van .

9. Wat is het ideale ? In feite is het een kwestie van evenwicht en hangt het van vele factoren af: leeftijd, grootte …

10. Ze vaak de dat anderen niet naar haar luisteren.

11. Dit zal ik niet opeten; het niet lekker.

12. Het doel van Artsen zonder Grenzen is zo veel mogelijk te .

13. Mijn broer werd gisteravond door een man op straat lastiggevallen.

14. moest ze op haar gezondheid letten. Nu gaat het wat beter.

15. Roken is voor de gezondheid.

16. Hij is opgehouden met roken. Hij was het gevaar.

geschaad tussendoortje vermijdt raadplegen beweging levensverwachting junkfood luchtvervuiling gewicht heeft indruk smaakt levens redden dronken Van kindsbeen af schadelijk zich bewust vanEditionsVANIN

171Tandem tempo 6 © Éditions Van In, 2021 Rit 3

Luisteren

Écoute pour repérer s’ils ont de bonnes habitudes ou pas.

1. Quel est le thème de cette interview ?

Tes réponses en français Mots-clés en néerlandais

Ce qu’elle fait pour rester en forme : se nourrir sainement et ne pas fumer.

Elle parvient à s’y tenir, sauf à l’occasion de sorties.

Elle a fumé mais a arrêté à cause du coût et du mauvais goût.

Elle ne pense pas que la réclame pour le tabac a une influence.

Chacun reste libre de choisir.

Joris

EditionsVANIN

Joris a quelques recettes. À quel propos ?

Tes réponses en français

Pour vivre longtemps en bonne santé.

snoep, zoete drankjes en junkfood vermijden, met roken gestopt

fuifje, maar dat gebeurt niet zo vaak dure zaak, vies smaken

Ik weet niet echt of ze het gedrag van rokers beïnvloedt. iedereen voor zichzelf beslissen

Mots-clés en néerlandais

Sur quoi porte la dernière question du journaliste et que répond Joris ?

Sur les maladies qu’il craint le plus : le sida et le cancer.

Il espère que les progrès de la médecine permettront de sauver de plus en plus de vies.

honderd jaar worden welke ziektes vrees je, aids en kanker ontwikkeling van de geneeskunde steeds meer levens redden

Lors d’un panel sur la santé, Sander, Joris, Ilse et Taïsha expriment leur avis. Taïsha Joris Ilse Sander Taïsha
172
> xx CD 1 > xx CD 1

Ilse

Que dit-elle à propos de ses problèmes de santé ?

Tes réponses en français

Elle lit des articles dans des magazines pour jeunes qu’elle et ses copines achètent à tour de rôle.

sa maman ?

Mots-clés en néerlandais

artikelen in jeugdmagazines elke week, wie koopt, geven door

Elle est de bon conseil et de confiance. goede raad vertrouw

son médecin ?

Elle le voit rarement.

Sander

Quels aspects de la vie sont abordés et qu’en dit Sander ?

Tes réponses en français

Le sport et le tabac.

Sander nage dans un club et fait du vélo quand il fait beau. Il trouve que 4 heures d’éducation physique à l’école ne suffisent pas. Il ne fume pas, ne consomme pas d’alcool, se couche tôt et prend un copieux petit déjeuner. Il trouve dommage que beaucoup de ses amis fument.

zelden of nooit

Mots-clés en néerlandais

EditionsVANIN

sport, roken zwemclub mooi weer, fiets vier uur lichamelijke opvoeding, niet genoeg rook niet drink geen alcolhol op tijd ga slapen stevig ontbijt jammer

173Tandem tempo 6 © Éditions Van In, 2021 Rit 3
> xx CD 1

Gespreksschema

Werk samen met een klasgenoot. Kies rol A of rol B. Kijk alleen naar de gekleurde vakjes in jouw kolom. Stel vragen of beantwoord ze. Controleer en verbeter wat je klasgenoot zegt. Wissel dan de rollen om.

A demande/dit …

quels repas on peut trouver à l’école et lequel il/elle choisit.

Op school kun je kiezen tussen een broodmaaltijd met soep en een warme maaltijd. Ik eet warm op school, omdat wij ’s avonds thuis altijd een lichte maaltijd nemen.

s’il y a des distributeurs automatiques dans l’école et ce qu’ils proposent. ce qu’il/elle en pense. s’il / si elle boit assez à l’école.

Aan de automaten kun je zoete drankjes, water en snacks kopen.

Ik probeer zoete drankjes te vermijden en voldoende water te drinken.

si il/elle reçoit assez d’information sur la santé à l’école et ce qu’il/elle voudrait savoir.

Ik zou graag inlichtingen hebben over gezonde voedingsmiddelen, schadelijke gewoontes en gezondheidsproblemen die het gevolg zijn van luchtvervuiling.

ce qu’il/elle pense des cours d’éducation physique à l’école et si il/elle les trouve suffisants pour rester en forme.

si il/elle ne voudrait pas faire plus de sport.

Twee uur lo per week zorgt niet voor genoeg lichaamsbeweging.

Je moet zeker meer bewegen als jij je fit wilt voelen.

si il/elle connaît quelqu’un dans son quartier ou dans sa famille qui est très vieux. s’il y a une explication pour une vie aussi longue.

Op school kun je kiezen tussen een broodmaaltijd met soep en een warme maaltijd. Ik eet warm op school, omdat wij ’s avonds thuis altijd een lichte maaltijd nemen.

B dit/demande …

Welke maaltijden kun je op school vinden? Welke kies je en waarom?

qu’à l’école on peut choisir entre un repas tartines avec de la soupe et un repas chaud. qu’il/elle mange chaud à l’école parce que le soir à la maison il/elle prend un repas léger.

Zijn er op je school automaten en welke producten bieden ze aan?

Wat vind je daarvan? Drink je genoeg op school?

qu’avec les distributeurs on peut acheter des boissons sucrées, de l’eau et des snacks. qu’il/elle essaie d’éviter les boissons sucrées et de boire assez d’eau.

Vind je dat je op school genoeg informatie over gezondheid krijgt? Wat zou je willen weten?

qu’il/elle aimerait recevoir des informations sur l’alimentation saine, sur les dégâts provoqués par une mauvaise hygiène alimentaire et sur les soucis de santé qui peuvent découler de la pollution de l’air.

Wat vind je van de lessen lo in je school? Is dit voldoende om fit te blijven?

Zou je niet meer aan sport willen doen?

que 2 heures d’éducation physique par semaine n’apportent pas assez d’exercice physique. qu’il faut sûrement bouger plus si on veut se sentir en forme.

Ken je iemand in je buurt of in je familie die heel oud is?

Is er een verklaring te vinden voor zo’n lang leven?

qu’à l’école on peut choisir entre un repas tartines avec de la soupe et un repas chaud. qu’il/elle mange chaud à l’école parce que le soir à la maison il/elle prend un repas léger.

174
➥ ➥ ➥ ➥ ➥ ➥ ➥ ➥ ➥ ➥ ➥ EditionsVANIN

Mijn buurvrouw is bijna 100 jaar oud, ruim boven de normale levensverwachting dus. Ze beweert dat gevarieerd eten en vetten beperken haar gezondheid positief hebben beïnvloed. Zij heeft zich ook nooit depressief gevoeld.

quel est le repas le plus important pour lui/elle. si c’est pareil durant le week-end.

Een stevig ontbijt is in de week heel belangrijk. Op zondag nemen we vaak een zwaar middagmaal en dan moeten we rusten of wandelen voor een goede spijsvertering.

d’inventer 5 bons conseils pour quelqu’un qui veut faire régime.

Bijvoorbeeld: een dieet volgen, je huisarts raadplegen, veel bewegen, evenwichtig en gevarieerd eten, voldoende drinken.

de prendre 5 bonnes résolutions en rapport avec la santé.

Vanaf nu zal ik met ongezonde eetgewoontes stop pen en meer bewegen om mij altijd fit te voelen.

que sa voisine a presque 100 ans, donc largement plus que l’espérance moyenne de vie. qu’une nourriture variée et la limitation des grais ses ont influencé positivement sa santé. qu’elle ne s’est jamais sentie déprimée.

Wat is de belangrijkste maaltijd van de dag voor jou? Is dat ook zo tijdens het weekend?

qu’un solide petit déjeuner en semaine est très important. que le dimanche il/elle prend souvent un repas de midi consistant et qu’il/elle doit se reposer ou bouger pour bien digérer.

Verzin 5 goede raadgevingen voor iemand die gewicht wil verliezen.

que, par exemple, on peut suivre un régime, consulter son médecin traitant, bouger beaucoup, manger varié et équilibré, boire suffisamment.

Maak 5 goede voornemens voor jezelf in verband met gezondheid.

que dorénavant, il/elle va arrêter des habitudes alimentaires malsaines et bouger plus pour se sentir toujours en forme.

STUDIETIP

Durant cette activité, tu développes l’habitude d’écouter ton interlocuteur pour l’aider, le corri ger, et atteindre ensemble un bon niveau de production. Il s’agit d’une démarche d’entraide.

En faisant attention à ce que l’autre dit, et en contrôlant à l’aide du texte en néerlandais, tu améliores ta capacité d’écoute et de détection d’erreurs, afin de pouvoir aussi te corriger par toi-même.

EditionsVANIN

175Tandem tempo 6 © Éditions Van In, 2021 Rit 3
➥ ➥ ➥ ➥ ➥ ➥ ➥ ➥ ➥ ➥ ➥ ➥ ➥ ➥ ➥

Thematische

Werkwoorden en uitdrukkingen

zich depressief voelen dronken worden zoete drankjes vermijden de huisarts raadplegen iemands leven redden Stel deze vragen aan je buur. Op de volgende bladzijde vindt hij/ze de suggesties om je vragen te beantwoorden. Lukt het? Probeer dan zonder model.

1. Welke maaltijden kun je op school vinden?

Welke kies je en waarom?

EditionsVANIN

2. Zijn er op je school automaten en welke producten bieden ze aan? Wat vind je daarvan?

Drink je genoeg op school?

3. Vind je dat je op school genoeg informatie over gezondheid krijgt?

Wat zou je willen weten?

4. Wat vind je van de lessen lo in je school? Is dit voldoende om fit te blijven?

Zou je niet meer aan sport willen doen?

5. Ken je iemand in je buurt of in je familie die heel oud is?

Is er een verklaring te vinden voor zo’n lang leven?

6. Wat is de belangrijkste maaltijd van de dag voor jou?

Is dat ook zo tijdens het weekend?

7. Verzin 5 goede raadgevingen voor iemand die gewicht wil verliezen.

8. Maak 5 goede voornemens voor jezelf in verband met gezondheid.

gewicht verliezen op dieet zijn, eten vetten beperken drinken gevarieerd eten verdikken, kilo’s aankomen vermageren, afslanken zich fit voelen
176
woordenschat3
1 2 3 4 5 bewegen
een dieet volgen evenwichtig
6 7 8 9 10 voldoende
11 12 13 14 15

Thematische

a. Ik zou graag inlichtingen hebben over gezonde voedingsmiddelen, schadelijke gewoontes en gezondheidsproblemen die het gevolg zijn van luchtvervuiling.

b. Vanaf nu zal ik met ongezonde eetgewoontes stoppen en gewicht verliezen om mij altijd fit te voelen.

c. Mijn buurvrouw is bijna 100 jaar oud, ruim boven de normale levensverwachting dus. Ze beweert dat gevarieerd eten en vetten beperken haar gezondheid positief hebben beïnvloed. Zij heeft zich ook nooit depressief gevoeld.

d. Op school kun je kiezen tussen een broodmaaltijd met soep en een warme maaltijd. Ik eet warm op school, omdat wij ’s avonds thuis altijd een lichte maaltijd nemen.

e. Twee uur lo per week zorgt niet voor genoeg lichaamsbeweging. Je moet zeker meer bewegen als jij je fit wilt voelen.

f. Mijn advies is: een dieet volgen, je huisarts raadplegen, veel bewegen, evenwichtig en gevarieerd eten, voldoende drinken.

g. In de automaten kun je zoete drankjes, water en snacks kopen. Ik probeer zoete drankjes te vermijden en voldoende te drinken.

h. Een stevig ontbijt is in de week heel belangrijk. Op zondag nemen we vaak een zwaar middagmaal en dan moeten we rusten of wandelen voor een goede spijsvertering.

177Tandem tempo 6 © Éditions Van In, 2021 Rit 3
woordenschat Naamwoorden 1 2 3 4 5 de pijnstiller gezonde voedingsmiddelen ongezonde eetgewoontes, ongezond voedsel schadelijke gewoontes de levensverwachting 6 7 8 9 10 de gezondheid het gezondheidsprobleem de lichaamsbeweging een stevig ontbijt de lichte maaltijd 11 12 13 14 15 een warme maaltijd een broodmaaltijd de medische verzorging de luchtvervuiling de spijsvertering Beantwoord de vragen van je buur. Hier zijn mogelijke antwoorden. Bij welke vragen passen ze? Vragen 1 2 3 4 5 6 7 8 Antwoorden
> xx CD 1 d g a e c h f b EditionsVANIN

Note la traduction des mots ou expressions ci-dessous, ensuite étudie-les.

Werkwoorden en uitdrukkingen

1. bewegen

2. gewicht verliezen

3. op dieet zijn, een dieet volgen

4. evenwichtig eten

5. vetten beperken

6. voldoende drinken

7. gevarieerd eten

8. verdikken, kilo’s bijkomen

9. vermageren, afslanken

10. zich fit voelen

11. zich depressief voelen

12. dronken worden

13. zoete drankjes vermijden

14. de huisarts raadplegen

15. iemands leven redden

bouger perdre du poids

être au régime, suivre un régime manger équilibré limiter les graisses boire suffisamment manger varié grossir, prendre des kilos maigrir, mincir se sentir en pleine forme se sentir déprimé devenir saoul éviter les boissons sucrées consulter le généraliste sauver la vie de quelqu’un

EditionsVANIN

1. se sentir déprimé – 2. boire suffisamment – 3. être au régime, suivre un régime – 4. devenir saoul

5. grossir, prendre des kilos – 6. limiter les graisses – 7. maigrir, mincir – 8. éviter les boissons sucrées – 9. manger équilibré – 10. manger varié – 11. bouger – 12. perdre du poids

13. sauver la vie de quelqu’un – 14. se sentir en pleine forme – 15. consulter le généraliste

178

Naamwoorden

1. de pijnstiller

2. gezonde voedingsmiddelen

3. ongezonde eetgewoontes, ongezond voedsel

schadelijke gewoontes

de levensverwachting

de gezondheid

het gezondheidsprobleem

de lichaamsbeweging

9. een stevig ontbijt

10. de lichte maaltijd

11. een warme maaltijd

12. een broodmaaltijd

13. de medische verzorging

de luchtvervuiling

de spijsvertering

l’antidouleur

les aliments sains des habitudes néfastes l’espérance de vie les habitudes alimentaires malsaines, la nourriture mauvaise pour la santé la santé le problème de santé l’activité physique un petit déjeuner copieux le repas léger un repas chaud un repas à base de pain les soins médicaux la pollution de l’air la digestion

santé

l’espérance

petit déjeuner copieux

le problème de santé

l’air

aliments

l’antidouleur

un repas chaud

179Tandem tempo 6 © Éditions Van In, 2021 Rit 3
4.
5.
6.
7.
8.
14.
15.
1. les habitudes alimentaires malsaines, la nourriture mauvaise pour la
– 2.
– 3. la digestion – 4. la santé – 5. un repas à base de pain – 6. la pollution de
– 7. les
sains – 8. l’activité physique – 9. les soins médicaux – 10.
de vie – 11.
–12. le repas léger – 13. des habitudes néfastes – 14. un
– 15.
EditionsVANIN

Gespreksschema

Questions

1. Demander quels repas on peut trouver à l’école et lequel on choisit.

Réponses

2. Demander s’il y a des distributeurs automatiques dans l’école et demander ce qu’ils proposent. Demander ce que l’on en pense.

3. Demander si on trouve que l’on reçoit assez d’information sur la santé à l’école et ce que l’on voudrait savoir.

4. Demander ce que l’on pense des cours d’éducation physique à l’école et si on les trouve suffisants pour rester en forme. Demander si on ne voudrait pas faire plus de sport.

5. Demander si on connaît quelqu’un dans son quartier ou dans sa famille qui est très vieux. Y a-t-il une explication pour une vie aussi longue ?

6. Demander quel est le repas le plus important pour lui/elle. Demander si c’est pareil durant le week-end.

EditionsVANIN

7. Demander d’inventer 5 bons conseils pour quelqu’un qui veut faire régime.

8. Demander de prendre 5 bonnes résolutions en rapport avec la santé.

180

Reddingszinnetjes Tijdens een klassengesprek

Pour participer efficacement à un débat ou une conversation, tu dois pouvoir suivre les interventions de l’animateur, du professeur.

1. Vérifie ta compréhension des phrases à l’aide de la traduction et étudie celles que tu connais moins bien ou qui sont nouvelles pour toi.

Cela te permettra de savoir où on en est dans une discussion, de mieux comprendre les points de vue avant d’intervenir à ton tour.

Tijdens een klassengesprek moet je leerkracht de spreektijd in het oog houden.

• Laten we daar nog twee minuutjes over praten. Dan wordt het tijd om op iets anders over te gaan.

• We hebben niet veel tijd meer. Laten we daar morgen op terugkomen.

Het kan zijn dat het gesprek afdwaalt. Hoe reageert de gespreksleider/-leidster dan?

• We dwalen nu af. Het gaat eigenlijk om…

• Zullen we even terugkeren naar de gestelde vraag?

• Zal ik de vraag nog even herhalen?

• Ik ben van mening dat dit nu even niet aan de orde is.

Probeer af en toe meningen te herformuleren (na te zeggen), zodat de andere weet wat je precies begrepen hebt.

• Dus je wilt zeggen …

• Dus je bedoelt …

• Jij zegt dus dat …

• Je denkt dus dat …

Durant les échanges, ton professeur doit veiller à une bonne gestion du temps de parole.

• Parlons-en encore pendant deux petites minutes. Ensuite, il sera temps de passer à autre chose.

• Nous n’avons plus beaucoup de temps. Revenons là-dessus demain.

Il arrive que l’on s’écarte du sujet. Comment réagit l’animateur/animatrice ?

• Nous sommes en train de nous écarter (du sujet). Il s’agit en réalité de …

• Et si nous revenions un instant à la question posée ?

• Dois-je répéter à nouveau la question ?

• Je suis d’avis que ceci n’est maintenant pas à l’ordre du jour.

Essaie de temps en temps de reformuler des avis, afin que l’autre sache ce que tu as compris exactement.

• Donc, tu veux dire …

• Donc, tu veux dire …

• Tu dis donc que …

• Tu penses donc que …

EditionsVANIN

• Jij denkt dus ook dat …

• Je bent dus van oordeel dat …

• Met andere woorden …

• Dat wil zeggen dat …

• Als ik je goed begrijp, vind je dat …

• Als ik het goed begrijp, zeg je: …

• Jij hebt dus een andere mening daarover.

• Je bent het dus niet eens met de argumenten van Noortje.

• Tu penses donc aussi que …

• Tu es donc d’avis que …

• En d’autres termes …

• Cela veut dire que …

• Si je te comprends bien, tu trouves que …

• Si je comprends bien, tu dis : …

• Tu as donc une autre opinion à ce sujet.

• Tu n’es donc pas d’accord avec les arguments de Noortje.

181Tandem tempo 6 © Éditions Van In, 2021 Rit 3
4

Luister en kruis de passende zinnen aan.

Le professeur …

a. ramène la discussion à la question posée.

b. signale qu’on s’écarte du sujet et reformule le vrai problème.

c. annonce qu’il reste cinq minutes de discussion.

d. reformule ce que l’élève veut dire.

e. propose de reparler du sujet au prochain cours.

f. reformule la pensée d’un élève.

g. annonce qu’il va répéter la question.

h. dit qu’il est temps de passer à autre chose.

i. s’assure auprès d’un élève qu’il est bien en désaccord avec son copain.

j. vérifie qu’il a bien compris ce que l’élève a dit.

182 2.
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10
> xx CD 1 X X X X X X X X X X EditionsVANIN

Lezen en spreken – Opiniepeiling

Hoe gezond leef je?

Gezond eten en drinken is een van de belangrijkste manieren om er zelf voor te zorgen dat je gezond oud wordt. Een gezonde voeding zorgt er op korte termijn voor dat jij je goed en fit voelt. Andere leefgewoonten dragen ook bij tot een goede gezondheid, o.a. beweging en sport, hygiëne, preventie … Je hebt er waarschijnlijk al vaak over gehoord, maar volg jij die wijze raad op? Antwoord eerlijk op deze vragen. Straks geef je een mondeling verslag van de enquête.

1. Denk je van jezelf dat je gezond leeft?

2. Slaap je gemiddeld 8 uur per nacht?

3. Rook je?

4. Drink je wel eens alcohol?

5. Snoep je veel?

6. Eet je iedere dag vers fruit en verse groenten?

7. Doe je op school aan sport?

8. Eet je vaak junkfood? (Chips, frieten, hamburgers, sausjes)

9. Drink je vaak zoete drankjes? (Cola, frisdranken …)

EditionsVANIN

10. Ontbijt je elke morgen?

11. Neem je regelmatig pijnstillers?

12. Poets je regelmatig je tanden?

13. Was je voor elke maaltijd je handen?

14. Ga je met de fiets of te voet naar school?

15. Doe je mee aan sportactiviteiten buiten de school?

Op welke vragen diende je “ja” te antwoorden om gezond te leven?

Op welke vragen diende je “nee” te antwoorden om gezond te leven? Hoeveel keer heb je “gezond” geantwoord?

Geef een mondeling verslag van de opiniepeiling.

JA NEE

JA NEE

JA NEE

JA NEE

JA NEE

JA NEE

JA NEE

JA NEE

JA NEE

JA NEE

JA NEE

JA NEE

JA NEE

JA NEE

JA NEE

183
5
Tandem tempo 6 © Éditions Van In, 2021 Rit 3

Grammaticaflits

Les déterminants et les pronoms indéfinis

Observe et réfléchis !

Les déterminants indéfinis

1. Enig(e), elk(e), enkel(e), zeker(e) devant un nom, s’accordent comme l’adjectif épithète. Elk junkfood is schadelijk voor de gezondheid. Ik vermijd elke slechte beweging.

2. Al, alle, allemaal al reste invariable devant un déterminant démonstratif ou possessif.

Al mijn vrienden beoefenen een sport.

Heb jij al die tussendoortjes gegeten? alle = al + de Alle ontdekkingen kunnen levens redden. allemaal renforce un nom ou un pronom, qu’il représente une chose ou une personne.

Ik heb die tussendoortjes allemaal gegeten.

Ik ben mijn oude kilo’s allemaal verloren.

3. Weinig, veel, zoveel sont généralement invariables. Veel factoren kunnen de rookgewoonten beïnvloeden. s’accordent s’ils sont précédés d’un autre déterminant. De vele fastfoodketens beïnvloeden onze eetgewoontes.

Les pronoms indéfinis

1. Ceux qui sont invariables et n’existent qu’au singulier : alles, iets, niets, ieder, iedereen, elk Hij verklapt alles Iedereen heeft wel eens een sigaret gerookt.

Elk van ons wenst voor zichzelf een lang en gezond leven.

2. Ceux qui varient : sommige, andere, veel, de meeste, alle, enkele, weinige, enige se terminent par -e quand ils désignent des choses ou des animaux. De pijnstillers van toen? De meeste heb ik nu niet meer nodig. De maaltijden? Sommige zijn zwaar, andere veel lichter. se terminent par -en quand ils désignent des personnes, De leerkrachten? Sommigen roken veel, anderen helemaal niet. sauf s’ils sont suivis d’un complément déterminatif. Slechts enkele van de deelnemers waren op tijd.

EditionsVANIN

3. L’adjectif dépendant des pronoms iets, niets, veel, wat, weinig, iemand, niemand prend -s.

Ik wil graag iets gezonds eten.

Dit onderzoek heeft niets wetenschappelijks. We hebben niets degelijks gegeten.

Entraîne-toi !

1. Complète les pointillés avec iedereen (pronom indéfini), ieder/elk (+ van) (pronom indéfini), ieder(e)/elk(e) (adjectif indéfini).

1. … kan zich vergissen.

2. … van ons heeft een lievelingsvrucht.

3. … leerling uit de klas heeft weleens een sigaretje gerookt.

Iedereen kan zich vergissen. Ieder van ons heeft een lievelingsvrucht. Elke leerling uit de klas heeft weleens een sigaretje gerookt.

184

4. … jaar moeten we ons aan de zomertijd aanpassen.

5. … leest wel eens een tijdschrift over gezondheid.

6. … van hen heeft onlangs een dokter geraadpleegd.

7. We hebben … uit de klas geïnterviewd.

8. … land heeft zijn eigen leefgewoonten.

9. … weet dat roken schadelijk is voor de gezondheid.

Elk jaar moeten we ons aan de zomertijd aanpassen.

Iedereen leest wel eens een tijdschrift over gezondheid.

Ieder van hen heeft onlangs een dokter geraadpleegd.

We hebben iedereen uit de klas geïnterviewd.

Elk/Ieder land heeft zijn eigen leefgewoonten.

Iedereen weet dat roken schadelijk is voor de gezondheid.

2. Complète les pointillés avec les pronoms indéfinis iets, niets, iemand, niemand ou bien les adverbes pronominaux ergens (quelque part), nergens (nulle part).

1. Ik kan je boek niet vinden. Ik heb het … gevonden.

2. Heeft Jan gebeld? Nee, er heeft … gebeld.

3. Waar zijn mijn sigaretten? Ik moet ze … gelegd hebben.

4. Rook je? Nee, thuis rookt er …

5. Ik heb mijn geneesmiddelen nodig. Misschien heeft … ze … zien liggen.

6. Jan zegt dat hij … gezien heeft. Hij zal er maar over zwijgen.

7. Mijn vader is dokter. Ik heb … te vrezen.

8. Zou je ook graag met vakantie gaan? Waar wil je … naartoe?

EditionsVANIN

Ik kan je boek niet vinden. Ik heb het nergens gevonden.

Heeft Jan gebeld? Nee, er heeft niemand gebeld.

Waar zijn mijn sigaretten? Ik moet ze ergens gelegd hebben.

Rook je? Nee, thuis rookt er niemand.

Ik heb mijn geneesmiddelen nodig. Misschien heeft iemand ze ergens zien liggen.

Jan zegt dat hij niets gezien heeft. Hij zal er maar over zwijgen.

Mijn vader is dokter. Ik heb niets te vrezen.

Zou je ook graag met vakantie gaan? Waar wil je ergens naartoe?

3. Complète avec les adjectifs indéfinis alle ou al.

1. … leerlingen zijn blij binnenkort met vakantie te zijn.

2. Waar zijn … je vrienden gebleven?

3. Ik kan met … mijn gezondheidsproblemen bij mijn ouders terecht.

4. … jongeren hebben weleens problemen.

5. … onze leerkrachten zijn bereid om ons te helpen.

6. Ik houd van … sporten.

7. Ik heb artikelen gelezen over … medische ontdekkingen van de laatste honderd jaar.

8. … mijn problemen zijn opgelost.

Alle leerlingen zijn blij binnenkort met vakantie te zijn.

Waar zijn al je vrienden gebleven?

Ik kan met al mijn gezondheidsproblemen bij mijn ouders terecht.

Alle jongeren hebben weleens problemen.

Al onze leerkrachten zijn bereid om ons te helpen.

Ik houd van alle sporten.

Ik heb artikelen gelezen over alle medische ontdekkingen van de laatste honderd jaar.

Al mijn problemen zijn opgelost.

185Tandem tempo 6 © Éditions Van In, 2021 Rit 3

4. Complète avec les pronoms indéfinis al, allen, alles ou l’adverbe allemaal.

1. We hebben … beantwoord.

2. Meestal beslis ik zelf over … wat ik eet.

3. Die voedingstips? Ik vind ze … interessant.

4. De leerlingen hebben … aan het gesprek deelgenomen. … hebben hun mening gegeven.

5. In de voedselpiramide is … belangrijk.

6. De voedingsdeskundigen zijn het niet … eens met elkaar.

7. Noteer wat je gisteren … hebt gegeten en gedronken.

8. Ik heb … genoteerd.

We hebben alles beantwoord.

Meestal beslis ik zelf over al (alles) wat ik eet.

Die voedingstips? Ik vind ze allemaal interessant.

De leerlingen hebben allemaal aan het gesprek deelgenomen. Allen hebben hun mening gegeven.

In de voedselpiramide is alles belangrijk.

De voedingsdeskundigen zijn het niet allemaal eens met elkaar.

Noteer wat je gisteren allemaal hebt gegeten en gedronken.

Ik heb alles genoteerd.

5. Complète avec meeste (la plupart), andere (autre), sommige (certains) ou meesten, anderen, sommigen.

1. De … teksten (90% ervan) heb ik meermaals gelezen.

2. Veel leerlingen doen aan sport. De … (de meerderheid) zwemmen graag.

3. Som… leerlingen doen alleen in de zomervakantie aan sport, … het hele jaar door.

4. Ik ken de … woorden (bijna allemaal) uit de ballonnetjes uit het hoofd.

EditionsVANIN

5. Ik heb al drie argumenten om mijn vriendin te overtuigen om te stoppen met roken. Heb jij er nog …?

6. Veel jongeren drinken water. Som… drinken spuitwater, … gewoon kraanwater.

7. De … (bijna allemaal) mensen die ik geïnterviewd heb, zeggen dat de zomertijd invloed heeft op hun bioritme.

8. … mensen gaan met vakantie, … blijven liever thuis. Voor elk wat wils!

De meeste teksten heb ik meermaals gelezen.

Veel leerlingen doen aan sport. De meesten zwemmen graag.

Sommige leerlingen doen alleen in de zomervakantie aan sport, anderen het hele jaar door.

Ik ken de meeste woorden uit de ballonnetjes uit het hoofd.

Ik heb al drie argumenten om mijn vriendin te overtuigen om te stoppen met roken. Heb jij er nog andere?

Veel jongeren drinken water. Sommigen drinken spuitwater, anderen gewoon kraanwater.

De meeste mensen die ik geïnterviewd heb, zeggen dat de zomertijd invloed heeft op hun bioritme.

Sommige mensen gaan met vakantie, anderen blijven liever thuis. Voor elk wat wils!

186

6. Complète avec heel/hele (adjectif ou adverbe), helemaal (adverbe), allemaal (adverbe).

1. Ik ben het … oneens met je argumenten.

2. Ze heeft de … tijd geslapen.

3. In tijdschriften komen teksten over eetgewoonten en gezondheid … vaak aan bod.

4. Vanaf volgend jaar moeten de leerlingen … aan sport doen.

5. Ze hebben voor die nieuwe producten over het … land reclame gemaakt.

6. Een stevig ontbijt is … belangrijk voor de rest van de dag.

7. De … streek waar ik woon, is gezond.

8. Ik heb over alle risico’s van bespoten voedsel gelezen. Ik zou ze … kunnen opnoemen.

Ik ben het helemaal oneens met je argumenten. Ze heeft de hele tijd geslapen.

In tijdschriften komen teksten over eetgewoonten en gezondheid heel vaak aan bod.

Vanaf volgend jaar moeten de leerlingen allemaal aan sport doen.

Ze hebben voor die nieuwe producten over het hele land reclame gemaakt.

Een stevig ontbijt is heel belangrijk voor de rest van de dag.

De hele streek waar ik woon, is gezond.

Ik heb over alle risico’s van bespoten voedsel gelezen. Ik zou ze allemaal kunnen opnoemen.

187Tandem tempo 6 © Éditions Van In, 2021 Rit 3
EditionsVANIN

Grammaticaflits

– Les diminutifs

Observe et réfléchis !

règle générale = nom + je het boek ➞ het boekje

Si le nom se termine par On ajoute

le déterminant est het de schooltas ➞ het schooltasje

le pluriel se forme en ajoutant s het tasje ➞ de tasjes

Si le nom se termine par On ajoute une voyelle auto paraplu cola tje (+ on redouble la voyelle) autootje parapluutje colaatje

une diphtongue koe tje koetje

voyelle brève +l/n/r/m spel man kar l/n/r/m+etje spelletje mannetje karretje

voyelle longue + l/n/r beer tje beertje

diphtongue + l/n/r tuin tje tuintje

e muet + l/n/r tafel tje tafeltje

voyelle longue + m boom pje boompje

diphtongue + m duim pje duimpje

consonne + m film pje filmpje

Remarque :

En néerlandais, on utilise les diminutifs non seulement pour exprimer qu’une chose ou une personne est plus petite (een huisje), mais aussi qu’on l’aime (een kindje, een poesje …) ou qu’on lui donne moins d’importance (een cadeautje). On peut aussi l’employer pour ironiser.

Par exemple : De directeur heeft een nieuw autootje gekocht. (… même si la voiture en question est plus grosse que la moyenne…)

Entraîne-toi !

Trouve le diminutif des noms suivants.

1. Een probleem

2. Een vriendin

Een vriend

Een gesprek

Een mop

Een ruzie

Een mond

Een deur

Een probleempje

Een vriendinnetje

Een vriendje

Een gesprekje

Een mopje

Een ruzietje

Een mondje

Een deurtje

9. Een film

10. Een blad

11. Een geheim

12. Een huis

13. Een school

14. Een auto

Een ding

Een kader

Een filmpje

Een blaadje

Een geheimpje

Een huisje

Een schooltje

Een autootje

Een dingetje

Een kadertje

188
3.
4.
5.
6.
7.
8.
15.
16.
EditionsVANIN

Begeleid Zelfstandig Oefenen

1. Forme de nouvelles phrases en commençant par ce qui t’est proposé.

1. We hebben te weinig uren lichamelijke opvoeding. Ik vind dat …

2. Doen jongeren voldoende aan sport? Heb je de indruk …

3. We krijgen dit weekend mooi weer. Ik hoop …

4. Hij kent veel jongeren die helemaal niet roken. Hij zegt …

5. Ze kan niet begrijpen waarom zo veel jongeren roken. Ze zegt …

6. De slechte smaak is niet voldoende om te stoppen met roken. Ze denkt …

7. Met welke argumenten heeft ze haar ouders overtuigd om te stoppen met roken? Ik ben benieuwd …

8. Onder welke omstandigheden heeft Joke haar eerste sigaretje gerookt? Joke heeft mij nooit verteld …

Ik vind dat we te weinig uren lo hebben.

Heb je de indruk dat jongeren voldoende aan sport doen?

Ik hoop dat we dit weekend mooi weer krijgen.

Hij zegt dat hij veel jongeren kent die helemaal niet roken.

Ze zegt dat ze niet kan begrijpen waarom zo veel jongeren roken.

Ze denkt dat de slechte smaak niet voldoende is om te stoppen met roken.

Ik ben benieuwd met welke argumenten ze haar ouders heeft overtuigd (heeft) om te stoppen met roken.

Joke heeft mij nooit verteld onder welke omstandigheden ze haar eerste sigaretje heeft gerookt (heeft).

2. Forme de nouvelles phrases en commençant par ce qui t’est proposé.

1. Hij neemt elke dag een stevig en gevarieerd ontbijt. Hij zorgt ervoor dat …

2. Hoe komen die tijdschriften in hun bezit? Ik begrijp niet …

EditionsVANIN

3. Waarom hebben ze nu al een nieuwe auto moeten kopen? Ik begrijp niet …

4. Leven we tegenwoordig gezonder dan vroeger? Ik twijfel eraan …

5. De levensverwachting heeft geen invloed op haar latere keuze van een woonplaats. Ze zegt …

6. De luchtvervuiling zorgt voor steeds meer gezondheidsproblemen. Ze vreest …

Hij zorgt ervoor dat hij elke dag een stevig en gevarieerd ontbijt neemt.

Ik begrijp niet hoe die tijdschriften in hun bezit komen.

Ik begrijp niet waarom ze nu al een nieuwe auto hebben moeten kopen.

Ik twijfel eraan of we tegenwoordig gezonder leven dan vroeger.

Ze zegt dat de levensverwachting geen invloed heeft op haar latere keuze van een woonplaats.

Ze vreest dat de luchtvervuiling voor steeds meer gezondheidsproblemen zorgt.

189Tandem tempo 6 © Éditions Van In, 2021 Rit 3

7. De zomertijd heeft invloed op zijn bioritme. Hij beweert dat …

8. Ze wordt zich (ervan) bewust dat roken haar gezondheid kan schaden. Hij hoopt dat …

Hij beweert dat de zomertijd invloed heeft op zijn bioritme (heeft).

Hij hoopt dat ze zich (ervan) bewust wordt dat roken haar gezondheid kan schaden.

3. ‘te’ ou ‘om … te’ + infinitif, ou seulement l’infinitif ?

1. Wat doe je (gezond blijven)?

2. Overdag probeer ik snoepjes (vermijden).

3. Wens je (een afspraak maken)?

4. Waar ben je van plan later (gaan wonen)?

5. De ontwikkeling van de geneeskunde maakt het mogelijk (meer levens redden dan vroeger).

6. We weten wat we moeten doen (gezonder te leven).

7. Laten we daar twee minuutjes (over praten).

8. Zal ik de vraag nog even (herhalen)?

Wat doe je om gezond te blijven?

Overdag probeer ik snoepjes te vermijden.

Wens je een afspraak te maken?

Waar ben je van plan later te gaan wonen? De ontwikkeling van de geneeskunde maakt het mogelijk (om) meer levens te redden dan vroeger.

We weten wat we moeten doen om gezonder te leven.

Laten we daar twee minuutjes over praten. Zal ik de vraag nog even herhalen?

4. ‘te’ ou ‘om … te’ + infinitif, ou seulement l’infinitif ?

1. Ik raad je aan je voeding (afwisselen).

2. Je hoeft je niets (ontzeggen) (gezond te eten).

3. Vergeet niet elke dag twee stukken fruit (eten).

4. Wat moet je aan je eetgewoontes (veranderen)?

EditionsVANIN

5. Ik kies ervoor (op tijd naar bed gaan).

6. Het is belangrijk voldoende water (drinken).

7. Een ‘smos’ kun je (zelf maken).

8. Probeer (voldoende bewegen).

Ik raad je aan je voeding af te wisselen.

Je hoeft je niets te ontzeggen om gezond te eten.

Vergeet niet elke dag twee stukken fruit te eten.

Wat moet je aan je eetgewoontes veranderen?

Ik kies ervoor op tijd naar bed te gaan. Het is belangrijk voldoende water te drinken. Een ‘smos’ kun je zelf maken. Probeer voldoende te bewegen.

5. ‘te’ ou ‘om … te’ + infinitif, ou seulement l’infinitif ?

1. (Door je handen wassen) kun je veel ziektes vermijden.

2. Het gebruik van zeep zou miljoenen mensen per jaar het leven (kunnen redden).

3. We hebben (alles winnen) bij het verminderen van het aantal patiënten.

Door je handen te wassen kun je veel ziektes vermijden.

Het gebruik van zeep zou miljoenen mensen per jaar het leven kunnen redden. We hebben alles te winnen bij het verminderen van het aantal patiënten.

190

4. Gezondheidscentra kunnen hierin een belangrijke rol (spelen).

5. Er wordt aan gedacht (de leerlingen op school meer sport geven).

6. Sport is noodzakelijk (je lichamelijke conditie onderhouden).

7. De minister is van plan het aantal uren lo (verhogen).

8. Misschien moeten andere lessen (verdwijnen).

6. Zet de werkwoorden in de ovt.

1. Twee jaar geleden (beoefenen) ik nog geen sport.

2. Vijf jaar geleden (kosten) een pakje sigaretten veel minder dan nu.

3. Wanneer (beginnen) hij te roken?

4. (Gebruiken) je vriendin toen al drugs?

5. Ik (gaan) op tijd slapen.

6. Vroeger (hebben) de zomertijd geen invloed op mijn bioritme.

7. (Lezen) jullie toen al veel tijdschriften?

8. Wat (aanraden) de dokter je …?

7. Zet de werkwoorden in de vtt.

1. Hij (overtuigen) me.

2. De luchtvervuiling (veroorzaken) nieuwe gezondheidsproblemen …

Gezondheidscentra kunnen hierin een belangrijke rol spelen.

Er wordt aan gedacht de leerlingen op school meer sport te geven. Sport is noodzakelijk om je lichamelijke conditie te onderhouden.

De minister is van plan het aantal uren lo te verhogen.

Misschien moeten andere lessen verdwijnen.

Twee jaar geleden beoefende ik nog geen sport.

Vijf jaar geleden kostte een pakje sigaretten veel minder dan nu.

Wanneer begon hij te roken?

Gebruikte je vriendin toen al drugs?

Ik ging op tijd slapen.

Vroeger had de zomertijd geen invloed op mijn bioritme.

Lazen jullie toen al veel tijdschriften?

Wat raadde de dokter je aan?

3. De schooldirectie (stimuleren) de leerlingen … om regelmatig aan sport te doen.

4. Wie (geven) het slechte voorbeeld …?

5. (Roken) je ouders nooit …?

6. Ik (gebruiken) nooit drugs …

7. We (raken) vanmorgen moeilijk uit bed …

8. Ik (vermijden) altijd snoep en zoete drankjes …

Hij heeft me overtuigd.

EditionsVANIN

De luchtvervuiling heeft nieuwe gezondheidsproblemen veroorzaakt.

De schooldirectie heeft de leerlingen gestimuleerd om regelmatig aan sport te doen.

Wie heeft het slechte voorbeeld gegeven?

Hebben je ouders nooit gerookt?

Ik heb nooit drugs gebruikt. We zijn vanmorgen moeilijk uit bed geraakt.

Ik heb snoep en zoete drankjes altijd vermeden.

191Tandem tempo 6 © Éditions Van In, 2021 Rit 3

1.

Ik kon niet naar school, want ik (de vorige nacht niet goed slapen).

2. Mijn ouders brachten mij met de auto naar school, want ik (de trein missen).

3. Ze kreeg een slecht cijfer voor haar huiswerk, want ze (veel fouten maken).

4. Ze kon geen sigaretten kopen, want ze (haar geldbeugel verliezen).

5. Toon kocht een nieuwe bromfiets, want hij (een ongeluk hebben).

6. Hij wilde gezond blijven, want zijn opa (aan kanker sterven).

7. Ik at een tussendoortje, want ik (’s morgens niet ontbijten).

8. Mijn vrienden waren moe, want ze (de vorige nacht laat naar bed gaan).

Ik kon niet naar school, want ik had de vorige nacht niet goed geslapen.

Mijn ouders brachten mij met de auto naar school, want ik had de trein gemist.

Ze kreeg een slecht cijfer voor haar huiswerk, want ze had veel fouten gemaakt.

Ze kon geen sigaretten kopen, want ze had haar geldbeugel verloren.

Toon kocht een nieuwe bromfiets, want hij had een ongeluk gehad.

Hij wilde gezond blijven, want zijn opa was aan kanker gestorven.

Ik at een tussendoortje, want ik had ’s morgens niet ontbeten.

Mijn vrienden waren moe, want ze waren de vorige nacht laat naar bed gegaan.

9. Mets les phrases à la forme négative (iets, iemand …).

1. Ik heb iemands hulp nodig om te stoppen met roken.

2. Hij neemt altijd een stevig ontbijt.

3. Ik wil je iets vertellen over mijn gezondheidsproblemen.

4. Hij heeft ooit een leven gered.

5. Vanavond moet ik nog ergens naartoe.

6. Ik heb al met iemand over dat probleem gesproken.

EditionsVANIN

7. Verlang je naar iets nieuws?

8. Ze heeft ooit drugs gebruikt.

9. Iedereen weet waarom hij rookt.

10. Iedereen kan iets doen om de situatie te verhelpen.

(Attention ! On ne met pas deux négations !)

Ik heb niemands hulp nodig om te stoppen met roken.

Hij neemt nooit een stevig ontbijt.

Ik wil je niets vertellen over mijn gezondheidsproblemen.

Hij heeft nooit een leven gered.

Vanavond moet ik nergens meer naartoe.

Ik heb nog met niemand over dat probleem gesproken.

Verlang je naar niets nieuws?

Ze heeft nooit drugs gebruikt.

Niemand weet waarom hij rookt.

Niemand kan iets doen om de situatie te verhelpen.

8. Verbind de zinnen en zet het werkwoord in de vvt. (plus-que parfait)
192

10. Réponds négativement.

1. Slaag je er altijd in om een gevarieerd ontbijt te nemen?

2. Heb je al een glaasje alcohol gedronken?

3. Lig je nog wakker van dat probleem met je ouders?

4. Wil je iets veranderen aan je situatie op school?

5. Zit ze goed in haar vel?

6. Hebben ze al aan de wedstrijd deelgenomen?

7. Heb je het moeilijk om uit bed te stappen?

8. Doe je nog veel aan sport?

Nee, ik slaag er niet altijd in om een gevarieerd ontbijt te nemen.

Nee, ik heb nog geen glaasje alcohol gedronken.

Nee, ik lig niet meer wakker van dat probleem met mijn ouders.

Nee, ik wil niets veranderen aan mijn situatie op school.

Nee, ze zit niet goed in haar vel.

Nee, ze hebben nog niet aan de wedstrijd deelgenomen.

Nee, ik heb het niet moeilijk om uit bed te stappen.

Nee, ik doe niet veel meer aan sport.

11. Commence les phrases par les éléments soulignés.

1. Maar we zijn nog niet zover! Maar zover

2. Er zijn buiten de school ook gelegenheden om aan sport te doen.

3. Ik heb elke zaterdagmorgen anderhalf uur training.

4. Ik eet elke dag een stuk fruit op school.

5. Ze probeert overdag zoete drankjes te vermijden.

EditionsVANIN

6. Ik lees ook graag tijdschriften.

7. Ze geeft ons straks een verslag van het onderzoek.

8. Je beslist meestal zelf over wat je eet.

Maar zover zijn we nog niet!

Buiten de school zijn er ook gelegenheden om aan sport te doen.

Elke zaterdagmorgen heb ik anderhalf uur training.

Op school eet ik elke dag een stuk fruit.

Overdag probeert ze zoete drankjes te vermijden.

Tijdschriften lees ik ook graag.

Straks geeft ze ons een verslag van het onderzoek.

Meestal beslis je zelf over wat je eet.

193Tandem tempo 6 © Éditions Van In, 2021 Rit 3

1. Heb je het nieuws aan je zus verteld?

2. Ze heeft het pakje aan de secretaresse gegeven.

3. Ik heb dat bericht van mijn pennenvriend ontvangen.

4. Ze geven het voedsel aan de arme mensen.

5. Wil je de verwarming wat hoger zetten, alsjeblieft?

6. Ik heb mijn broodtrommel aan mijn zus geleend.

7. Heb je het antwoord gegeven aan je leraar Frans?

8. Ik wil mijn buren deze vuilniszakken verkopen.

13. Accorde l’adjectif si nécessaire.

1. Ik moet me aan de (afgesproken) regels houden.

2. Hij leidt een (gezond) leven.

Heb je het haar verteld? Ze heeft gegeven.

het

Ik heb van ontvangen.

4. Waar heb je dat (oranje) T-shirt gekocht?

5. Straks hebben we (lichamelijk) opvoeding.

6. Roken is een (slecht) gewoonte.

7. Ik heb vanmorgen een (stevig) ontbijt gebruikt.

Ze geven Wil je wat hoger zetten, alsjeblieft?

het hem/ze

Ik heb geleend.

Heb je gegeven?

3. Hij heeft een (gouden) halsketting gekocht voor haar verjaardag.

8. Te veel (zoet) drankjes kunnen schadelijk zijn voor de tanden.

het ze ze het haar hun haar hem hun hem afgesproken gezond gouden oranje lichamelijke slechte stevig zoete

EditionsVANIN

Ik wil verkopen.

12. Complète avec des pronoms personnels compléments.
194

Lezen en schrijven – Baas in eigen bord?

Meestal beslis je zelf wat je eet. Maar wie of wat beïnvloedt je manier van eten? Denk even na alvorens de tekst te lezen. Noteer drie gezonde en drie ongezonde eetgewoontes. Lees de tekst. Vergelijk dan je notities met de ‘Tips voor een gezonde voeding’. In hoeverre stemmen ze overeen?

Je hoeft je niets te ontzeggen om gezond te eten. Vandaag raden voedingsdeskundigen aan de voeding af te wisselen om een goed evenwicht te verzekeren. Hiernaast heb je de voedingsdriehoek, een eenvoudige manier om de plaats van verschillende producten in onze voeding voor te stellen. De voedingsdriehoek bestaat uit vier vakken. Elk vak vertegenwoordigt een specifieke groep producten. De grootte van elk vak geeft aan hoeveel van deze producten kan worden gegeten.

Tips voor een gezonde voeding

Eet gevarieerd

Altijd hetzelfde eten is saai. Elk voedingsmiddel bevat andere vitaminen en mineralen. Dus als je varieert, krijg je makkelijk een volledige voeding.

Beperk vetten

Haal maximaal 30 procent van je calorieën uit vet. Vet heb je wel nodig, maar niet te veel. Eet twee keer per week vis en verder mager vlees en kip.

Eet voldoende groenten en fruit

Groenten en fruit zijn ontzettend gezond! Erg belangrijk zijn de vitaminen en vezels die erin zitten. 200 gr groenten en 2 stukken fruit per dag is al goed, maar meer mag ook. Kies groenten of fruit als broodbeleg. Een boterham met kaas en stukjes perzik is super. Een ‘smos’ kun je ook zelf maken met een stuk tomaat en

sla. Fruit kan ook als tussendoortje tijdens de pauze op school.

Voedingsvezels

EditionsVANIN

Je vindt vezels in bruinen volkorenbrood, aardappelen, volkorenpasta. Kies dus bij voorkeur volkorenproducten. Ze zijn goed voor je spijsvertering

Drink voldoende

Drink minimaal anderhalve liter per dag. Melk, sap, thee, soep … maar vooral water. Let op frisdranken en cola. In twee blikjes cola zitten ongeveer 15 klontjes suiker!

Beweeg

Probeer voldoende te bewegen. Loop naar school, neem de trap in plaats van de lift.

195
6
Tandem tempo 6 © Éditions Van In, 2021 Rit 3

Woorden in de kijker

alvorens avant de

zich iets ontzeggen (ontzegde/ontzei, ontzegd) se priver de qqch

U moet het pak goed schudden ■ u het opent.

Je hoeft ■ niet elk genoegen te ■ om gezond te eten.

afwisselen (wisselde af, afgewisseld) varier, alterner De diëtisten raden aan de voeding ■ te ■.

verzekeren assurer

het vak(ken) la case, le casier

vertegenwoordigen (vertegenwoordigde, vertegenwoordigd)

représenter

halen (uit) retirer de

Een afwisselende voeding ■ een evenwichtige vitamine-inname.

De schooldirectie heeft een belangrijk bericht in de ■ van alle leerkrachten achtergelaten.

In de schoolraad worden wij door twee medeleerlingen ■.

Vous devez bien agiter la brique avant de l’ouvrir.

Il n’est pas nécessaire de se priver de tous les plaisirs pour manger sainement.

Les diététiciens conseillent de varier l’alimentation.

Une alimentation équilibrée assure un apport équilibré en vitamines.

La direction de l’école a déposé un message important dans les casiers de tous les enseignants.

Nous sommes représentés au conseil de l’école par deux condisciples.

Om gezond te eten moet je maximaal 30% van je calorieën ■ vet ■.

de vezel(s) la fibre Volkorenbrood bevat veel ■.

de spijsvertering la digestion

het klontje(s) le morceau

Volkoren producten zijn goed voor de ■.

Hoeveel ■ suiker neem je in je koffie?

Pour manger sainement, il faut retirer au maximum 30 % de ses calories de matières grasses.

Le pain complet contient beaucoup de fibres.

Les produits (céréaliers) complets sont bons pour la digestion.

Combien de morceaux de sucre prends-tu dans ton café?

Noteer wat je gisteren allemaal hebt gegeten en gedronken. Vergeet niets! Ook snoepjes, koekjes, tussendoortjes tellen mee!

Komt het overeen met de voedingsdriehoek en de tips hiernaast?

Zo niet, wat moet je dan aan je eetgewoontes veranderen?

EditionsVANIN

196
ONTHOUDEN

MEMOTEST

Vul in.

1. Je lichaam ook veel calorieën suikers.

2. Ik heb een goede : ik kan alles eten.

3. Niet alleen volkoren producten, maar ook groenten bevatten .

4. Je moet een boterhammaaltijd met een warme maaltijd.

5. De stad Tienen is bekend om het suiker…

6. Ze is op dieet. Ze moet veel lekkere dingen .

7. u het weet, bent u al slachtoffer van deze reclame.

8. Ik je dat ik goed voor haar zal zorgen.

10. Tienen wordt vaak door een klontje suiker . Haal de betekenis van de volgende woorden uit de context.

De voedingsdeskundige is

Het broodbeleg is Een smos is

haalt uit spijsvertering vezels afwisselen klontje zich ontzeggen Alvorens verzeker vakken vertegenwoordigd

9. Je moet verschillende in dat formulier invullen .

de persoon die door beroep of studie bevoegd is om advies te geven over

dat wat men op boterhammen legt, zoals kaas, ham, worst... een broodje met ham, sla, mayonaise, schijfjes hardgekookt ei en tomaat. voeding (= expert).

EditionsVANIN

197Tandem tempo 6 © Éditions Van In, 2021 Rit 3

La question porte sur …

1. les repas en famille.

2. une appréciation des habitudes alimentaires.

3. les décisions à propos de la nourriture.

4. l’influence exercée par les ami(e)s.

Luisteren

5. la connaissance de la pyramide alimentaire.

6. la prise en compte des règles diététiques.

Qui en parle ?

A W E, A E, B, A, W B

Question en néerlandais

Eet je nooit met de rest van het gezin?

Vind je dat je gezonde eetgewoontes hebt?

Beslis je/jij zelf wat je eet?

Word je weleens beïnvloed door vrienden of vriendinnen die junkfood eten?

Word je toch weleens beïnvloed in je manier van eten?

Word je in je keuze door vrienden beïnvloed?

Door wie word jij beïnvloed in je manier van eten?

Heb je al over de voedselpiramide horen spreken?

B En hou je er rekening mee?

Parmi les propositions ci-dessous, repère qui en parle et note la question en néerlandais. Emma Brecht Axelle Wout
198 Begeleid Zelfstandig
7 > xx CD 1
EditionsVANIN

7. la consommation d’en-cas.

8. l’équilibre des habitudes alimentaires.

9. le repas de midi à l’école.

10. le repas du soir.

E E B A

Eet je nooit tussendoortjes?

Vind je dat je eetgewoontes evenwichtig zijn?

Eet je ook elke dag een warme maaltijd op school?

En wat eet je ’s avonds?

Interview met Emma

En quoi te reconnais-tu ou pas du tout dans ce qu’Emma exprime ? Note en français.

Je me reconnais dans ce qu’Emma exprime, lorsqu’elle dit que sa mère choisit ce qu’elle mange à la maison, et quand elle dit qu’elle mange de temps en temps mal, mais qu’elle essaie de ne pas exagérer dans la malbouffe.

Interview met Brecht

Quelles sont les 2 questions-clés ?

1. 2. À partir de ses réponses, établis son profil santé.

Eet jij ook elke dag een warme maaltijd op school?

Heb je al over de voedselpiramide horen spreken?

EditionsVANIN

Brecht heeft vrij ongezonde eetgewoontes: broodmaaltijd op school (er wordt niets gezegd over wat hij ’s avonds thuis eet), soms frietjes in een hamburgerrestaurant en vooral te weinig fruit.

Il donne une excuse pour justifier une de ses habitudes alimentaires. Note-la.

Ik vind het niet praktisch om op de speelplaats een appel of een sinaasappel te eten. Daar plakken mijn handen altijd van en dat heb ik helemaal niet graag.

199Tandem tempo 6 © Éditions Van In, 2021 Rit 3
> xx CD 1 > xx CD 1

Interview met Axelle

Quels adjectifs choisirais-tu pour décrire son caractère ? Justifie tes choix par des phrases du texte et des mots-clés en néerlandais.

dépendante – autonome – influençable – décidée – indécise – leader

Autonome

Décidée Leader

: : :

Ik eet wat ik wil, wanneer ik wil en waar ik wil.

Ik kies dus zelf wat ik het liefste heb.

Ik ben geen meeloopster. Ik zou zelfs moeten zeggen dat IK ze vaak beïnvloed.

Interview met Wout

Note les habitudes de Wout en français.

C’est un sportif. Il prend un petit déjeuner copieux et sain. À l’école, il choisit ce qui lui donne envie. Il ne se laisse pas influencer par la publicité des chaînes de fastfood. Parfois, plutôt rarement, il va dans un fastfood avec des copains parce qu’il trouve que c’est important pour l’aspect social. Et que ce n’est pas moins sain que de manger un plat tout préparé acheté dans un supermarché.

HOE KLINKT HET?

EditionsVANIN

Luister en kruis het bolletje aan met de beklemtoonde lettergreep. spanning vermageren spijsvertering faalangst broodmaaltijd bewegen overtuigen voedingsmiddelen levensverwachtingen veroorzaken schadelijke evenwichtig allergisch vertegenwoordigen verzekeren

200
> xx CD 1 > xx CD 1

Begeleid Zelfstandig Lezen

Gezondheidsplein

GEZONDHEIDSPLEIN

Op internet komen onderwerpen als gezondheid, eetgewoontes, beweging … heel vaak aan bod. Op de volgende pagina’s staan er drie.

1. Lees de titels en de inleiding.

2. Kijk naar de illustratie.

3. Wat is het tekstonderwerp?

4. Noteer wat je al weet over dat onderwerp.

5. Waarom werd die tekst geschreven? (schrijfdoel)

6. Lees de tekst en vergelijk de inhoud met wat je vooraf dacht.

Tekst 1

1. Antwoord eerst op de volgende vragen.

• Vind je dat je zelf genoeg beweegt?

• Vind je 2 tot 3 uur lichamelijke opvoeding op school voldoende?

• Schrijf eens op hoeveel je elke dag beweegt. lopen – trap op- en afgaan – fietsen – zwemmen – turnen – andere sporten

• Hoe zit het volgens jou met de fitheid van de Belgische jongeren? heel goed – goed – slecht – heel slecht

2. Lees nu het krantenartikel.

EditionsVANIN

DE FITHEID VAN DE JONGEREN

Vlaamse jongeren komen nauwelijks nog achter hun computerscherm vandaan. Sporten doen ze nog amper.

Dat leert een groot onderzoek naar de vrijetijdsbeleving van Vlamingen. Vooral de cijfers bij jongeren baren specialisten zorgen Tussen 2003 en 2009 waren ze wekelijks gemiddeld 2 à 6 uur minder fysiek actief dan vroeger, en die tijd spendeerden ze hoofdzakelijk voor een beeldscherm. 36 procent van de jongens speelde tijdens de

week 2 tot 3 uur per dag op de computer, tegenover 24 procent meisjes. Gedurende het weekend zat 33 procent van de jongens en 31 procent van de meisjes meer dan 4 uur per dag aan het beeldscherm gekluisterd Volgens Marina Goris, professor Bewegingswetenschappen aan de KU Leuven, is het verbieden van pc en tv voor jongeren niet altijd een oplossing.

“We merken dat die kinderen dan plots gaan lezen en dus opnieuw voor een passieve vrijetijdsbeleving kiezen”, zegt de hoogleraar

Vlaams minister van Sport Philippe Muyters wil met ‘gerichte investeringen’ de jeugd opnieuw meer naar buiten lokken.

201
8 Tandem tempo 6 © Éditions Van In, 2021 Rit 3

3. Juist, verkeerd, niet vermeld?

1. In Vlaanderen doen jongeren meer aan sport dan in Wallonië.

2. De minister wil investeren in meer sport en buitenactiviteiten voor jongeren.

3. De oorzaak van het probleem is de computer, maar ook de televisie.

4. Uit onderzoek is gebleken dat meer gaan lezen de oplossing is.

5. Meisjes scoren beter dan jongens.

4. Verwachtte je zulke resultaten? Ben je verrast door de inhoud van de tekst?

5. Schrijf de vertaling van de woorden in de rechterkolom. Woord

EditionsVANIN

Definitie

Vertaling in het Frans amper bijna niet, nauwelijks de vrijetijdsbeleving(en) de manier waarop vrije tijd ervaren wordt

zorgen baren ongerust maken spenderen (spendeerde, h. gespendeerd) besteden, uitgeven (tijd, geld …)

het beeldscherm (en)

à peine la perception du temps libre causer des soucis consacrer l’écran enchaîner le professeur d’université ciblé attirer

het deel van een toestel waarop digitale gegevens worden gevisualiseerd gekluisterd gebonden, geplakt de hoogleraar (-s of -raren) de professor aan een universiteit gericht met een bepaald doel lokken (lokte, heeft gelokt) proberen iemand naar een andere plaats te laten komen attirer – causer des soucis – ciblé – à peine – consacrer – enchaîner – l’écran – la perception du temps libre –le professeur d’université

J V NV
202 X X X X X

Woorden in de kijker

amper à peine

de vrijetijds beleving(en)

la perception du temps libre

Dit nieuwe apparaat heeft ■ één jaar correct gewerkt.

Nu nog hebben vrouwen een andere ■ dan mannen.

Ce nouvel appareil a fonctionné à peine un an correctement.

Les femmes ont encore de nos jours une autre perception du temps libre que celle des hommes.

zorgen baren causer des soucis

consacrer

het beeldscherm (en)

l’écran

Die jongen gebruikt drugs en dat ■ zijn ouders ■

Hij ■ bijna de helft van zijn zakgeld aan mobiele telefonie.

Ce garçon prend de la drogue et cela cause des soucis à ses parents. spenderen (spendeerde, gespendeerd)

Hij heeft zijn laptop laten vallen; het ■ is stuk en kan niet worden vervangen.

Il consacre près de la moitié de son argent de poche à la téléphonie mobile.

Il a laissé tomber son ordinateur portable ; l’écran est cassé et ne peut pas être remplacé.

kluisteren enchaîner

Ondanks het mooie weer zat hij de hele dag aan de tv ■.

Malgré le beau temps, il est resté toute la journée rivé devant la télé. de hoogleraar (s of –raren)

le professeur d’université

gericht ciblé Tijdens programma’s voor jongeren worden ■ reclamespots uitgezonden.

lokken (lokte, gelokt) attirer Zulke tv-spots hebben als doel nieuwe jonge klanten te ■.

MEMOTEST

Vul in.

1. Mijn schoolresultaten beginnen mij te . Hoogste tijd om te studeren!

2. Die nieuwe film heeft miljoenen mensen naar de zalen .

EditionsVANIN

Deze ■ heeft een boek over de middeleeuwen geschreven.

Ce professeur d’université a écrit un livre sur le Moyen Âge.

Des publicités ciblées sont diffusées pendant les programmes pour jeunes.

De tels spots télé ont pour but d’attirer de nouveaux jeunes clients.

3. De politie zette acties op om de dieven te pakken.

4. Het was zo zonnig dat hij het van zijn digitale camera niet kon zien.

5. Tijdens de vakantie wil ik een deel van mijn vrije tijd aan dierenhulp .

6. Verdient een meer dan een leerkracht in het secundair onderwijs?

7. Zij was zo ziek dat zij de hele week aan haar bed is gebleven.

8. Ik ben nu 1 cm kleiner dan mijn moeder.

9. Ik vraag me af wat boeren kunnen vertellen over hun !

zorgen baren gelokt gerichte beeldscherm spenderen hoogleraar gekluisterd amper vrijetijdsbeleving

203Tandem tempo 6 © Éditions Van In, 2021 Rit 3 ONTHOUDEN

VOOR HET LEZEN

1. Antwoord op deze vragen over je ontbijtgewoontes.

Ontbijt je regelmatig? Ja – Nee

• Zo ja, wat eet je? – Brood met jam of kaas en een drankje.

– Een stuk fruit en een drankje.

– Een volledige maaltijd (eieren, boontjes …)

– Snoeprepen of andere zoetigheden.

– Ontbijtgranen en een drankje.

Hoeveel tijd neem je om te ontbijten?

Met wie zit je samen aan tafel?

• Zo niet, waarom? – Je bent moe en je slaapt laat.

– Je bent alleen ’s morgens en je vindt het niet gezellig om in je eentje te ontbijten.

– Je hebt geen honger.

– Je wilt een paar kilo kwijt.

– Het is een gewoonte in je gezin.

Wanneer en wat eet je dan voor het eerst?

Ik eet snoeprepen of andere zoetigheden tijdens de pauze.

Ik eet niet tot aan het middagmaal.

Ik eet alleen ’s avonds.

Ik eet chips tijdens de pauze.

2. Lees nu de tekst.

EditionsVANIN

BETERE SCHOOLPRESTATIES DANKZIJ GOED ONTBIJT?

Het is algemeen aanvaard dat er een verband bestaat tussen onze voedingsgewoontes, rookgedrag, lichaamsbeweging en alcoholgebruik enerzijds en de gezondheid anderzijds. Een evenwichtige en gevarieerde samenstelling van de voeding is belangrijk. Een goede spreiding over 3 hoofdmaaltijden (waaronder het ontbijt) en eventueel enkele tussendoortjes maken een gezond voedingsadvies compleet.

Niet ontbijten Uit een Belgische gezondheidsenquête over de voedingsgewoonten van kinderen blijkt dat een groot aantal onder hen nooit of zeer zelden een ontbijt neemt.

Ongeveer 90 procent van de kinderen gebruikt dagelijks zoete snacks en gezoete drankjes. Een Gentse jongerenstudie (13-18 jaar) kwam tot het besluit dat een op de zes jongeren nooit een ontbijt neemt of ’s morgens hoogstens iets drinkt. Een op de vier neemt

Tekst 2
204

meestal een ontbijt dat te beperkt is of te weinig gevarieerd. De helft neemt doorgaans een degelijk ontbijt. Slechts ongeveer 10 procent ontbijt zoals het moet. De daling in het aantal ontbijtgebruikers zou vooral te wijten zijn aan gedragsveranderingen.

Aangehaalde redenen om niet te ontbijten zijn gewichtscontrole, gebrek aan tijd ’s ochtends, geen hongergevoel, geen ingrediënten in voorraad, geen trek. Het belang van een goed ontbijt is nochtans onmiskenbaar.

Niet ontbijten is in verband gebracht met verminderde schoolprestaties, het vaker voorkomen van zwaarlijvigheid, een verhoogd cholesterolgehalte en het vaker voorkomen van voedingstekorten.

Het ontbijt

Een goed ontbijt moet 20 tot 25 procent van de dagelijkse energiebehoefte leveren. Wat de samenstelling van het ontbijt betreft, spelen gewoontes ook mee. Ze verschillen van streek tot streek, maar ook van gezin tot gezin: een compleet vis- en vleesbuffet, worst met spek en eieren of een croissant en een kop koffie. Als de ouders geen tijd nemen voor een ontbijt, is er weinig kans dat de kinderen dat wel zullen doen.

Het omgekeerde is ook waar.

(1) (2) (2)

Een goed ontbijt bestaat uit de volgende ingrediënten: drank: 1-2 koppen koffie of thee, water of melk

graanproducten: brood (bij voorkeur bruin of volkoren), een kop ontbijtgranen (bij voorkeur niet gezoet)

fruit: als geheel, als beleg of als sap zuivelproducten: melk, kaas, yoghurt (magere en halfvolle melkproducten krijgen de voorkeur)

een mespuntje vetstof op het brood.

Ontbijten en het prestatievermogen De hersenen functioneren op glucose als energiebron. De voorraad in de hersenen is zeer beperkt. Niet ontbijten na een weldoende nachtrust leidt tot een daling van de glucoseconcentratie.

Vooral bij kinderen en jongvolwassenen

kan niet ontbijten nefast zijn voor de hersenactiviteit en in het bijzonder voor het kortetermijngeheugen, de nauwkeurigheid en de visuele en verbale vaardigheden. Al dan niet ontbijten zou eveneens van invloed zijn op het declaratieve geheugen, dat ervoor zorgt dat opgeslagen gegevens kunnen worden opgeroepen en gereproduceerd (memorisatie).

Het is dus belangrijk de glucoseconcentratie na de nachtrust snel te herstellen tot de normale basiswaarden, en dit via een goed samengesteld ontbijt.

Wanneer kinderen of jongeren regelmatig niet ontbijten, zou dit weleens aanleiding kunnen geven tot mindere schoolresultaten.

Ten slotte verbetert het ontbijt niet alleen het geheugen, maar ook het humeur!

Ontbijten en overgewicht

Uit een aantal studies blijkt dat overgewicht vaker voorkomt bij kinderen en jongvolwassenen die niet regelmatig ontbijten. Een goed ontbijt levert een evenwichtige bijdrage aan de dagelijkse voedselinname. Wanneer het ontbijt wordt overgeslagen, vergroot de kans dat men zijn honger in de loop van de voormiddag stilt met een of meerdere tussendoortjes in de vorm van snoeprepen of andere zoetigheden, of dat men ’s middags of ’s avonds meer uitgebreid gaat tafelen. Dit kan uiteindelijk resulteren in een hogere totale energie-inname dan wanneer men de dag met een goed ontbijt zou beginnen. Besluit

Gezonde voedingsgewoontes zijn het resultaat van een leerproces.

Voor wat het ontbijt betreft, spelen de ontbijtgewoontes in de thuissituatie dan ook een doorslaggevende rol. Een goed samengesteld en gevarieerd ontbijt kan dus bijdragen tot een goede gezondheid van jong en oud. De schoolprestaties van kinderen en jongeren kunnen er op termijn bovendien wel bij varen.

Bron: NICE vzw

205Tandem tempo 6 © Éditions Van In, 2021 Rit 3
(3)-(4) EditionsVANIN

bijna nooit, niet dikwijls tot het besluit komen tot de conclusie komen hoogstens niet meer dan, maximaal beperkt klein doorgaans meestal, in het algemeen degelijk van goede kwaliteit de gedragsverandering(en) het anders worden van het gedrag de aangehaalde redenen de oorzaken die vermeld worden in voorraad wat aanwezig is (voor producten) onmiskenbaar zonder twijfel, heel duidelijk weldoend wat een positief effect op de gezondheid heeft de nachtrust de slaap tijdens de nacht leiden tot (leidde, heeft geleid) veroorzaken, tot gevolg hebben de daling(en) het minder worden het kortetermijngeheugen(s)

een functie van je hersenen waarmee je informatie een korte tijd onthoudt de nauwkeurigheid (-heden) de juistheid het opgeslagen gegeven de informatie die voor later gebruik bewaard wordt gegevens oproepen informatie doen verschijnen het overgewicht (en) lichaamsgewicht dat boven het ideale gewicht ligt evenwichtig gedoseerd, in evenwicht de bijdrage (n of s)

het aandeel, de rol, wat je doet om iets te laten lukken de voedselinname de hoeveelheid voedsel die in het lichaam terechtkomt uitgebreid breed, lang, veel tafelen (tafelde, h. getafeld)

EditionsVANIN

rarement arriver à la conclusion tout au plus, au maximum limité généralement solide, de qualité le changement de comportement les raisons invoquées en stock, disponible indubitable(ment) bienfaisant le sommeil nocturne mener à, avoir pour conséquence la baisse, la diminution la mémoire à court terme la précision la donnée enregistrée évoquer des données le surpoids équilibré la contribution l’apport de nourriture large, étendu être attablé le processus d’apprentissage décisif bien s’en porter, en profiter

voor een maaltijd aan tafel zitten het leerproces (sen) de manier waarop iemand iets leert doorslaggevend wat de beslissing bepaalt ergens wel bij varen er beter van worden, er voordeel van hebben arriver à la conclusion – au maximum – bien s’en porter, en profiter – bienfaisant – décisif – en stock, disponible –équilibré – être attablé – évoquer des données – généralement – indubitable(ment) – l’apport de nourriture –la baisse, la diminution – la contribution – la donnée enregistrée – la mémoire à court terme – la précision –large, étendu – le changement de comportement – le processus d’apprentissage – le sommeil nocturne – le surpoids – les raisons invoquées – limité – mener à, avoir pour conséquence – rarement – solide, de qualité – tout au plus

Woord Definitie Vertaling in het Frans zelden
206

het overgewicht niet regelmatig eten

Woorden in de kijker

zelden rarement

tot het besluit komen

hoogstens

arriver à la conclusion

Een groot aantal jongeren neemt zeer ■ of nooit een ontbijt.

Via een enquête ■ men ■ ■ ■ dat een op de zes jongeren nooit ontbijt.

Un grand nombre de jeunes prend très rarement ou pas du tout de petit déjeuner.

Au moyen d’une enquête, on est arrivé à la conclusion qu’un jeune sur six ne déjeune jamais.

tout au plus, au maximum ‘s Morgens drinken ze ■ iets. Tout au plus boivent-ils quelque chose le matin.

beperkt limité

doorgaans généralement

degelijk

de gedragsverandering (en) le changement de comportement

de aangehaalde redenen les raisons invoquées

in voorraad en stock, disponible

Een op de vier neemt meestal een ontbijt dat te ■ is.

De helft van de ondervraagden neemt ■ een degelijk ontbijt.

Un sur quatre prend le plus souvent un petit déjeuner trop limité.

La moitié des personnes interrogées prend généralement un petit déjeuner de qualité.

solide, de qualité

Een ■ ontbijt bestaat uit brood, fruit, een zuivelproduct, een drankje…

De daling van het aantal ontbijtgebruikers is te wijten aan ■.

De ■ ■ om niet te ontbijten zijn gewichtscontrole, gebrek aan tijd, geen hongergevoel …

EditionsVANIN

onmiskenbaar indubitable (ment)

weldoend bienfaisant

Sommige jongeren zeggen dat er niets ■ ■ is voor het ontbijt.

Het belang van een goed ontbijt is ■.

Na een ■ nachtrust voel ik me weer fit.

Un petit déjeuner de qualité se compose de pain, de fruit, d’un produit laitier, d’une boisson…

La diminution du nombre de personnes qui prennent un petit déjeuner est due à des changements de comportement.

Les raisons invoquées pour ne pas déjeuner sont le contrôle du poids, le manque de temps, l’absence d’appétit…

Certains jeunes disent qu’il n’y a rien de disponible pour le déjeuner.

L’intérêt d’un bon petit déjeuner est indubitable.

Après un repos nocturne bienfaisant (= une bonne nuit), je me sens à nouveau en pleine forme.

de nachtrust le sommeil nocturne

leiden tot (leidde, geleid)

mener à, avoir pour conséquence

De ■ van de mensen die dicht bij een luchthaven wonen, wordt dikwijls verstoord door nachtvluchten.

Niet ontbijten ■ ■ een daling van de glucose in het bloed.

Le repos nocturne des gens qui habitent près d’un aéroport est souvent perturbé par des vols de nuit.

Ne pas déjeuner a pour conséquence une diminution du glucose dans le sang.

Leid de betekenis van de volgende woorden uit de context af. Zoek ook synoniemen in de tekst. de zwaarlijvigheid is een maaltijd overslaan is ONTHOUDEN
207Tandem tempo 6 © Éditions Van In, 2021 Rit 3

de daling(en) la baisse, la diminution

De ■ van het aantal jongeren dat niet ontbijt is te wijten aan een gebrek aan tijd.

La diminution du nombre de jeunes qui ne déjeunent pas est due au manque de temps.

het korte-termijngeheugen(s) la mémoire à court terme

Als je een telefoonnummer herhaalt, gebruik jij je ■

Quand tu répètes un numéro de téléphone, tu utilises ta mémoire à court terme de nauwkeurigheid (-heden) la précision

het opgeslagen gegeven la donnée enregistrée

gegevens oproepen évoquer des données

het overgewicht(en) le surpoids

evenwichtig équilibré

de bijdrage(n of s) la contribution

de voedselinname l’apport de nourriture

De ■ van je geheugen neemt af als je niet gegeten hebt.

Al die ■ zijn ■ in het langetermijngeheugen.

Om een probleem op te lossen, moet je die ■ ■.

■ komt vaker voor bij mensen die niet regelmatig ontbijten.

■ eten is uiterst belangrijk voor de gezondheid.

Het ontbijt is een belangrijke ■ aan de dagelijkse voedselinname.

De dagelijkse ■ hangt af van de verbruikte energie.

La précision de ta mémoire diminue si tu n’as pas mangé.

Toutes ces données sont enregistrées dans la mémoire à long terme.

Pour résoudre un problème, il te faut évoquer ces données.

Le surpoids arrive plus souvent chez les gens qui ne déjeunent pas régulièrement.

Manger équilibré est extrêmement important pour la santé.

Le petit déjeuner est une contribution importante à l’apport journalier de nourriture.

L’apport journalier de nourriture dépend de l’énergie consommée.

Je prends un copieux petit déjeuner quand j’ai le temps. tafelen (tafelde, getafeld) être attablé

uitgebreid large, étendu Ik neem een ■ ontbijt als ik tijd heb.

Als je tijd hebt, ga je langer ■.

het leerproces(sen) le processus d’apprentissage

Het ■ wordt vertraagd als je niet goed eet.

doorslaggevend décisif De eetgewoonten van het gezin spelen een ■ rol.

ergens wel bij varen bien s’en porter, en profiter

MEMOTEST

Vul in.

Een goed ontbijt: daar ■ de schoolprestaties van jongeren ■ ■ ■ !

Quand on a le temps, on reste à table plus longtemps.

Le processus d’apprentissage est ralenti quand on ne mange pas bien.

Les habitudes alimentaires de la famille jouent un rôle décisif.

Un bon petit déjeuner : les prestations scolaires des jeunes s’en portent d’autant mieux !

1. Wij hebben over het algemeen geluk! Onze trein is op tijd.

2. Heb je nog bladen in ? Kun je er mij een paar van geven, alsjeblieft?

3. Het gebruik van pc, internet, gsm’s brengt veel met zich mee.

4. Jongeren spelen in onze samenleving een rol. Hun mening kunnen we niet missen.

5. Verzin geen smoesje. Vertel de waarheid. De leraar zal je niet straffen. Hij zal je een opmerking geven.

6. In zijn opstel heeft hij veel bekende auteurs .

7. Ik raad je dat boek aan. Die auteur schrijft meestal boeken.

doorgaans voorraad gedragsveranderingen onmiskenbare hoogstens aangehaald degelijke

208
EditionsVANIN

8. Er is maar een heel aantal leerlingen dat op school een thermosfles gebruikt.

9. Mijn vriendin komt nog maar langs. Ze heeft het te druk.

10. Hij woont nu op kamers en hij vindt dat leuk! Hij er bij.

11. Tijdens een examen moet je om de vragen te beantwoorden.

12. Hoe leer je? Ben jij je bewust van je ?

13. Jaloersheid vaak ruzies.

14. Dankzij de van zijn beschrijving heeft de politie de dief heel vlug kunnen arresteren.

15. Onze klassenleraar heeft zijn geleverd aan de schoolkrant.

16. Na een week vakantie ben je weer fit om naar school te gaan.

17. Tijdens familiefeesten we meestal lang.

18. Mijn vriend heeft een gemoedstoestand. Daardoor kunnen we heel goed met elkaar overweg.

19. De toespraak van de klassenafgevaardigde was . Iedereen ging meteen aan de slag!

20. Hoeveel uren heb je nodig om fit te zijn?

21. Wat eet je nu allemaal? Denk even na over je dagelijkse !

22. Met de van de prijzen kopen de mensen veel meer.

23. Als je een les leert zonder die te begrijpen, gebruik je alleen je

24. De dokter zei dat ik 5 kilo had.

25. Hij kent veel woorden. Hij heeft een woordenschat.

NA HET LEZEN

beperkt zelden vaart wel opgeslagen gegevens oproepen leerproces leidt tot nauwkeurigheid bijdrage weldoende tafelen evenwichtige doorslaggevend nachtrust voedselinname daling kortetermijngeheugen overgewicht uitgebreide

Stemmen deze stellingen overeen met de ideeën in de tekst?

1. Je moet evenwichtig en gevarieerd eten.

2. Jong geleerd, oud gedaan!

EditionsVANIN

3. Het is belangrijk de tijd te nemen om samen te eten.

4. De samenstelling van het ontbijt verschilt van land tot land.

5. Als je niet ontbijt, word je slanker.

6. Als je niet ontbijt, kun je aandachtsproblemen in de klas krijgen.

7. Als je niet ontbijt, ga je vaker snoepen.

8. Tussendoortjes verhogen de globale energie-inname.

9. Je humeur hangt helemaal niet van je eetgewoontes af.

10. Niet ontbijten voor een examen kan leiden tot een slechte prestatie.

11. Veel jongeren ontbijten niet, omdat ze daar geen tijd voor hebben.

Ja / Nee

Ja / Nee

Ja / Nee

Ja / Nee

Ja / Nee

Ja / Nee

Ja / Nee

Ja / Nee

Ja / Nee

Ja / Nee

Ja / Nee

209Tandem tempo 6 © Éditions Van In, 2021 Rit 3

Hoe worden de volgende ideeën in de tekst uitgedrukt?

1. Gezond eten kun je leren.

Corrigé : voir phrases soulignées et numérotées dans le texte pp. 204-205.

2. Van niet regelmatig te ontbijten, kun je dikker worden.

3. Veel jongeren ontbijten niet, omdat ze geen honger hebben.

4. Anderen ontbijten niet, omdat ze lijnen. Als je niet ontbijt, word je slanker.

5. Ben je het eens met de ideeën uit de tekst?

Tekst 3

Zoek naar ideeën in de tekst om tips te schrijven voor een gezonde voeding. Stel een affiche op en hang ze aan de muur.

IS DE WATERPIJP SCHADELIJK?

“Dag MAKS! Ik kreeg van mijn vrienden een waterpijp voor mijn verjaardag. Maar is dit nu écht minder schadelijk dan sigaretten?” (Patricia, 16)

EditionsVANIN

Dag Patricia, de waterpijp (of shisha) is geen gezonder alternatief voor sigaretten, ze zijn beide schadelijk voor je gezondheid. Sigarettenfabrikanten voegen aroma’s toe aan de tabak, zoals fruit, honing of munt. Dit geeft de rook een onschadelijk imago. Maar het water filtert de giftige stoffen van de tabaksrook niet. Het schadelijke effect verergert zelfs, omdat het water de rook afkoelt, waardoor je langer en dieper inademt. Een waterpijp rook je ook vaak samen met vrienden, waardoor je veel langer aan de tabak hangt dan de rooktijd van een sigaret. Doordat je de waterpijp aan elkaar doorgeeft, is het gevaar om herpes, hepatitis of tuberculose op te lopen ook groter. Stoppen met roken? Bel Tabak Stop – 0800/ 111 00 – www.tabakstop.be

Uit: Maks, tijdschrift voor jongeren, Vlaamse Gemeenschap

http://www.tabakstop.be/

210

1. Staan de volgende ideeën in de tekst? Ja of nee?

1. Waterpijp roken is gevaarlijker voor de gezondheid dan sigaretten roken.

2. Er worden aroma’s aan de tabak toegevoegd die de rook minder giftig maken.

3. Als jongeren roken, worden ze door hun vrienden buitengesloten.

4. Shisha roken doe je meestal niet alleen.

5. Waterpijp roken duurt langer dan een sigaret roken.

6. Patricia vraagt zich af of shisha roken goed voor haar gezondheid is.

7. De rook die uit de waterpijp komt, kan tuberculose veroorzaken.

Woord

de waterpijp(en)

Definitie

apparaat voor het roken van speciale pijptabak met fruitsmaak, nargileh

toevoegen (voegde toe, toegevoegd) erbij doen giftig erg schadelijk voor de gezondheid verergeren (verergerde, verergerd) erger worden, groter worden afkoelen (koelde af, afgekoeld) kouder doen worden een ziekte oplopen (liep op, opgelopen) een ziekte krijgen

Woorden in de kijker

Vertaling in het Frans

le narguilé

ajouter toxique, venimeux, vénéneux

empirer, aggraver refroidir contracter une maladie

ajouter – contracter une maladie – empirer, aggraver – le narguilé – refroidir – toxique, venimeux, vénéneux

EditionsVANIN

ONTHOUDEN

de waterpijp(en) le narguilé

toevoegen (voegde toe, toegevoegd) ajouter

giftig

verergeren (verergerde, verergerd)

toxique, venimeux, vénéneux

empirer, aggraver

■ roken is een traditie in het Midden-Oosten.

Hij ■ 2 klontjes suiker en een beetje melk aan zijn koffie ■.

In de natuur zijn er meer ■ planten dan je denkt.

Hij heeft de huisarts niet geraadpleegd: zijn ziekte ■ elke dag.

Fumer le narguilé est une tradition au Moyen Orient.

Il ajouta 2 morceaux de sucre et un peu de lait dans son café.

Dans la nature, il y a plus de plantes toxiques que l’on pense.

Il n’a pas consulté le généraliste ; sa maladie empire chaque jour.

Ja Nee
211Tandem tempo 6 © Éditions Van In, 2021 Rit 3

afkoelen (koelde af, afgekoeld) refroidir

een ziekte oplopen (liep op, opgelopen) contracter une maladie

MEMOTEST

2. Vul in.

1. In Australië zijn er veel slangen.

Het brood is net uit de oven; je moet het laten ■ alvorens het te gebruiken.

Hij heeft een wereldreis achter de rug, maar heeft ergens een ■ ■.

Le pain est tout juste sorti du four ; il faut le laisser refroidir avant de l’utiliser.

Il a achevé un voyage lointain mais a contracté quelque part une maladie.

2. Als je niet fit bent, heb je meer kansen ziektes te .

3. De klastitularis was niet tevreden en een opmerking in haar schoolrapport

4. Vind je ook niet dat de armoede in de laatste jaren is?

5. Na zo’n hevige ruzie moeten ze allebei even

6. roken wordt veel gedaan in Turkse restaurants en cafés.

giftige op lopen voegde toe verergerd afkoelen Waterpijp

3. Vat samen wat je tijdens het lezen hebt geleerd of onthouden.

Ik heb gelezen dat …

Ik heb vernomen dat …

EditionsVANIN

Nu weet ik dat …

Ik wist niet dat … Ik vraag me af …

de waterpijp geen gezonder alternatief voor sigaretten is. fabrikanten aroma’s aan de tabak toevoegen. het water de giftige stoffen niet filtert. je langer en dieper inademt omdat het water de rook afkoelt. hoeveel jongeren de waterpijp gebruiken.

212

Grammaticaflits

– La voix passive

Observe et réfléchis !

A. Notion générale

Voix active : Schadelijke eetgewoontes veroorzaken gezondheidsproblemen

Un sujet (Schadelijke eetgewoontes) un verbe (veroorzaken), un complément direct (gezondheidsproblemen)

Voix passive : Gezondheidsproblemen worden door schadelijke eetgewoontes veroorzaakt.

Le complément direct devient sujet (Gezondheidsproblemen), le verbe s’emploie avec worden + participe passé (worden veroorzaakt), le sujet devient complément d’agent employé avec door (door schadelijke eetge woontes).

La voix active et la voix passive décrivent le même fait, la même réalité, mais d’un autre point de vue, sous une autre forme.

Voix active : un sujet (quelqu’un ou quelque chose) fait l’action.

Voix passive : une action est faite par quelqu’un ou quelque chose.

Exemples au présent :

Elke dag worden levens gered door nieuwe wetenschappelijke ontdekkingen. Chaque jour, des vies sont sauvées grâce à de nouvelles découvertes scientifiques.

Mijn gezondheid wordt door een dieet positief beïnvloed Ma santé est positivement influencée par un régime.

B. Voix passive et ‘on’

La voix passive est plus fréquente en néerlandais qu’en français. On l’utilise notamment pour exprimer la forme impersonnelle ‘on’.

1. En début de phrase : avec er

Er worden complément(s) participe passé

Er wordt nog te veel gerookt.

On fume encore trop.

Er wordt aan de deur geklopt.

On frappe à la porte.

EditionsVANIN

2. Après un complément : sans er Complément worden autres mots participe passé

In België worden veel pijnstillers gebruikt.

En Belgique, on utilise beaucoup d’antidouleurs.

In Eupen wordt Duits gesproken.

À Eupen, on parle allemand.

In onze klas wordt veel Nederlands gesproken. Dans notre classe, on parle beaucoup le néerlandais.

3. ‘On’ + proposition subordonnée

Er wordt gezegd dat Nederlanders gezonder leven dan Belgen.

On dit que les Néerlandais vivent plus sainement que les Belges.

Er wordt beweerd dat jongeren niet genoeg aan sport doen.

On prétend que les jeunes ne font pas assez de sport.

213
Tandem tempo 6 © Éditions Van In, 2021 Rit 3

Notes complémentaires :

À l’ovt (prétérit = imparfait, passé-simple), worden devient werd(en).

Werd(en) + participe passé

Op het fuifje werd veel gedronken. À la fête, on but beaucoup.

• Au vtt (passé composé), worden devient zijn.

Auxiliaire zijn + participe passé

Vorige week ben ik overtuigd door een voedingskundige (overtuigd).

La semaine dernière, j’ai été convaincu par un expert en alimentation.

Die fastfoodketen is tegen een heel hoge prijs verkocht.

Cette chaîne de fastfood a été vendue à un prix très élevé.

Mijn gewicht is door veel beweging positief beïnvloed.

Mon poids a été influencé positivement par beaucoup de mouvement.

Er is gebeld. De les is gedaan.

On a sonné. La leçon est finie.

• Au vvt (plus-que-parfait)

Auxiliaire zijn + participe passé

De slachtoffers waren allemaal naar het ziekenhuis overgebracht.

Les victimes avaient toutes été transportées à l’hôpital.

• Au futur

Auxiliaire zullen + participe passé + worden

Het concert zal waarschijnlijk worden afgelast.

Le concert sera sans doute annulé.

• Compare :

Er wordt gebeld. On sonne. (La cloche est en train de sonner.)

Er is gebeld. On a sonné. (La cloche a cessé de sonner.)

Er werd gebeld. À un moment donné dans le passé, on a sonné.

Er was al gebeld, maar de leerlingen zaten nog steeds in de klas. On avait déjà sonné mais les élèves étaient toujours en classe.

Er zal binnenkort worden gebeld. On va bientôt sonner.

Hij wist dat er om tien voor negen gebeld zou worden. Il savait qu’on sonnerait à neuf heures moins dix.

Temps

Présent

Futur

Prétérit (Imparfait – ovt)

Passé composé (vtt)

Plus-que-parfait (vvt)

Voix active

Ze verkopen zijn huis.

Voix passive

EditionsVANIN

Zijn huis wordt verkocht.

Ze zullen zijn huis verkopen Zijn huis zal worden verkocht

Hij verkocht zijn huis via een advertentie.

Hij heeft zijn huis verkocht.

Toen hij verhuisde, had hij zijn huis al verkocht .

Zijn huis werd via een advertentie verkocht.

Zijn huis is verkocht.

Toen hij verhuisde, was zijn huis al verkocht.

214

Entraîne-toi !

1. Zet in de lijdende vorm. (Mets à la voix passive.)

1. In onze klas doen de leerlingen veel aan sport.

2. De leerkrachten stimuleren ons om regelmatig aan sport te doen.

3. Sommige mensen beweren weleens dat jongeren niet genoeg aan sport doen.

4. Bij ons thuis roken we niet meer.

5. Lezen de jongeren uit je klas af en toe tijdschriften?

6. Farmaceutische firma’s ontwikkelen elk jaar tientallen nieuwe geneesmiddelen.

7. Ze hebben meer dan honderd slachtoffers kunnen redden.

8. De leraar zal de vraag nog eens herhalen.

In onze klas wordt veel aan sport gedaan.

We worden regelmatig door de leerkrachten gestimuleerd om meer aan sport te doen.

Er wordt weleens beweerd dat jongeren niet genoeg aan sport doen.

Er wordt bij ons thuis niet meer gerookt.

Worden er door de jongeren uit je klas af en toe tijdschriften gelezen?

Er worden elk jaar tientallen nieuwe geneesmiddelen door farmaceutische firma’s ontwikkeld.

Er zijn meer dan honderd slachtoffers gered.

De vraag zal nog eens door de leraar worden herhaald.

2. Zet de zinnen in de lijdende vorm. (Ott)

1. Ze onderhouden de fietspaden goed. De fietspaden worden goed onderhouden.

2. Ze moedigen de leerlingen aan om een fietshelm te dragen. De leerlingen

worden aangemoedigd om een fietshelm te dragen.

3. Ze zetten volgende week een fietsgraveeractie op. Volgende week

wordt een fietsgraveeractie opgezet.

4. Ze geven verkeerslessen.

Er

worden verkeerslessen gegeven.

5. Ze zetten de ouders aan om hun wagen in de garage te laten staan.

De ouders

EditionsVANIN

worden aangezet om hun wagen in de garage te laten staan.

6. Ouders begeleiden jonge kinderen naar school. Jonge kinderen

worden naar school begeleid.

3. Zet de zinnen in de lijdende vorm. (Ott)

1. In Brazilië spreken de mensen Portugees.

In Brazilië wordt Portugees gesproken.

2. In Nederland fietst men veel.

Er

wordt in Nederland veel gefietst.

3. Iemand klopt aan de deur.

Er

wordt aan de deur geklopt.

215Tandem tempo 6 © Éditions Van In, 2021 Rit 3

4. Te veel lawaai stoort mij.

Ik

word door te veel lawaai gestoord.

5. Ze verbieden in de klas een gsm te gebruiken.

In de klas

6. In onze klassen lezen de leerlingen veel.

In onze klas

7. Ze luisteren ook veel naar muziek.

Er

4. Zet de zinnen in de lijdende vorm. (Ovt)

1. Ze maakten een afspraak.

Er werd een afspraak gemaakt.

2. Ze veranderden het programma.

Het programma

3. Ze praatten over dat onderwerp.

Er

4. Ze zorgden voor brede fietspaden.

Er

wordt verboden een gsm te gebruiken. wordt door de leerlingen veel gelezen. wordt ook veel naar muziek geluisterd. werd veranderd. werd over dat onderwerp gepraat. werd voor brede fietspaden gezorgd.

5. Ze zeiden daar niets over.

Er

7. Niemand antwoordde op die vraag. Op die vraag

5. Zet de zinnen in de lijdende vorm. (Ott)

EditionsVANIN

1. Je moet de radio afzetten.

De radio moet worden afgezet.

2. In de buurt van de school rijden de mensen te snel.

Er

3. Je mag je bromfiets niet opvoeren.

Je bromfiets

werd door niemand gesteld. werd daar niets over gezegd. werd door niemand geantwoord. wordt in de buurt van de school te snel gereden. mag niet worden opgevoerd.

6. Niemand stelde die vraag. Die vraag .

4. De politie zet de bromfietsen morgen op de testbank. De bromfietsen

5. In onze straat rijden de wagens vaak sneller dan 50 km per uur. In onze straat

6. Gisteren overreed een vrachtwagen me bijna. Gisteren

worden morgen op de testbank gezet. werd ik door een vrachtwagen bijna overreden. wordt vaak sneller dan 50 km per uur gereden.

216
217Tandem tempo 6 © Éditions Van In, 2021 Rit 3 Oproepen – Stress9 1. Verbind de getuigenissen met de passende foto’s. Wanneer zijn deze mensen gestrest en wat doen ze als ze stress hebben? 5 6 7 8 1 2 3 4 a b c d e gf h i j k l m Getuigenissen 1 2 3 4 5 6 Foto’s reeks 1 Foto’s reeks 2 R E E K S 1 R E E K S 2 2-3 1-5 6 3 3 7 a-b c-d e f g j EditionsVANIN

2. Heb je soms last van stress? Vertel erover.

Vertel zelf wanneer je stress hebt.

• Ik ben bijzonder gespannen als

• Ik heb last van stress als

• Ik ben gestrest als

• … geeft me veel spanning.

Vertel wat je doet als je stress hebt.

• Wanneer ik stress heb,

Om te ontstressen

Het helpt als

Geef enkele tips (adviezen) om te ontstressen.

• Als ik jou was, zou ik

• Je zou

• Waarom zou je niet

• Misschien moet

• Zou je niet eens

• Om geen stress te krijgen kun

3. Doe de stresstest! Lees de vragen rustig door (zonder stress!) en kies het antwoord dat het best bij je past.

Droom je over je werk/school?

Heb je wel eens van die zwarte kringen onder je ogen?

Voel je jezelf aan het einde van de dag helemaal uitgeput?

Heb je het altijd druk?

EditionsVANIN

Vind je dat je geen tijd voor jezelf hebt?

Praat je soms vlug?

Heb je meestal geen tijd om te ontbijten?

Eet je heel snel?

Kom je vaak te laat op school?

Mis je soms leuke activiteiten, omdat je het te druk hebt voor school?

Heb je de laatste tijd iets veranderd in je eet- en slaapgedrag?

Ben je snel geïrriteerd en ongeduldig?

Heb je weleens faalangst?

Voel je jezelf vaak nerveus of gespannen?

Heb je wel eens het gevoel dat je niet goed genoeg bent?

Naar goodfeeling.nl

Heel vaak Af en toe Nooit
218
… •
… •
ik …
…?
je …
…?
je …

Tel nu je punten op: heel vaak = 2 punten, af en toe = 1 punt, nooit = 0 punt. Hoe hoger je score, hoe meer stress je hebt! Pech! Gebruik de tips om er iets aan te doen! Succes ermee!

gespannen tendu de spanning la tension ontstressen déstresser de kring le cercle uitgeput épuisé missen manquer de faalangst la peur de l’échec

4. Je hebt naar je klasgenoten geluisterd. Wat zijn de oorzaken van stress bij je klasgenoten? Wat zijn hun oplossingen tegen stress?

De meisjes van onze klas zijn meer gespannen dan de jongens!

Ze dromen vaak over hun werk en over school en hebben soms faalangst. Daarom werken ze meer dan de jongens en zijn ze altijd op tijd klaar met hun lessen en hun huiswerk.

Een paar leerlingen hebben zwarte kringen onder hun ogen omdat ze niet genoeg slapen. Ze proberen vroeger naar bed te gaan, minder tv te kijken en niet zo lang voor hun computer te blijven spelen.

EditionsVANIN

Sommige leerlingen zijn thuis gespannen of nerveus omdat hun ouders hen constant in de gaten houden. Om te ontstressen gaan ze naar hun kamer om naar muziek te luisteren.

219Tandem tempo 6 © Éditions Van In, 2021 Rit 3
220 Lezen – Schat je levensverwachting!10 1. Geef commentaar op de gegevens in de tabel. Wat stel je vast? Levensverwachting bij de geboorte (in jaren) Mannen 2015 Vrouwen 2015 België 78,55 83,16 Brussels Hoofdstedelijk Gewest 78,11 83,36 Vlaams Gewest 79,61 83,93 Antwerpen 81,64 Vlaams-Brabant 81,83 West-Vlaanderen 81,45 Limburg 81,77 Waals Gewest 76 81,70 Waals-Brabant 81,36 Henegouwen 78,30 Luik 79,33 Luxemburg 79,44 Namen 78,75 Bron: ADSEI/Federaal Planbureau; FOD Economie – Algemene Directie Statistiek en Economische Informatie datIkstelvast vrouwen… Ik zie dat … De levensverwachting van … in … ligt hoger/ lager dan in …EditionsVANIN

2. Bereken je levensverwachting op een grappige manier! Vertrek van de gemiddelde levensverwachting (80 jaar), maak de som en weet hoe oud je kunt worden!

Persoonlijke data

Als je een jongen bent min 3

Leefgewoontes

Als je hard en regelmatig aan sport doet (minstens 5 keer per week) plus 5

Voor de meisjes plus 4 Als je opvliegend bent min 3

Als je in een dichtbevolkte agglomeratie woont min 2

Als je kalm en goedgeluimd bent plus 3

Als je in een kleine stad of dorp woont plus 4 Als jij je gelukkig voelt plus 1

Als je grootouders 85 jaar oud werden plus 2 Als jij je ongelukkig voelt min 2

Als een familielid voor 50 jaar aan een hartaanval stierf min 4 Als je rookt of alcohol drinkt min 6

Als je vrijgezel wilt blijven min 1

Als je gezond eet plus 1

3. Verzin je eigen quiz en duid aan hoeveel min- of pluspunten je voor elke leefgewoonte geeft. Laat de test door je klasgenoten invullen. Schrijf nu je eigen recept voor een gezond en lang leven.

221Tandem tempo 6 © Éditions Van In, 2021 Rit 3
EditionsVANIN
© Anne-Catherine Van Santen, adapté du livre Les Adorables, Éditions Luc Pire / Ligue des Familles, paru en 2001. Traduction : Attie Spitzers
222 Begeleid Zelfstandig Lezen – Luisteren11 DE LIEVERDJES
1. Vul de titel van het stripverhaal aan. Zo koppig als een ❍ a. kip ❍ b. ezel ❍ c. paard 2. Kies uit de dierennamen om de uitdrukkingen aan te vullen. 1 Zo sterk als een a oester A Impatient comme un lapin. 2 Zo moe als een b kat B Fort comme un bœuf. 3 Gapen als een c paard C Rapide comme l’éclair. 4 Zo vlug als een d konijn D Crevé, épuisé. 5 Ongeduldig als een e hond E Bâiller comme une carpe. EditionsVANIN

Nummers

Kleine letters: naam van het dier

Hoofdletters: uitdrukking in het Frans

1

3. Zoek in de rechterkolom de betekenis van de uitdrukkingen uit de linkerkolom.

1 Ze is zo blind als een kip.

2 Er kan geen kip meer bij.

3 Er was geen kip te zien.

4 Ze gaat vaak met de kippen naar bed.

5 Ze redeneert als een kip zonder kop.

6 Mijn zus eet voor een kip.

1

a Ze gaat dikwijls vroeg naar bed.

b Ze eet heel weinig.

c Ze ziet helemaal niet goed meer.

d De bus is propvol.

e Er was geen mens te zien.

f Ze spreekt zonder na te denken.

4. Trouve les 5 différences entre la BD et la conversation enregistrée. Complète les phrases en fonction des informations données dans la BD et dans l’audition.

Dans la BD…

1 La grand-mère propose du poulet.

2 Lies a vu un reportage sur

3 Selon la grand-mère, Lies ne tient pas son esprit têtu de

des batteries de ponte.

quelqu’un d’étranger à la famille (mais de sa mère ... sous-entendu).

4 La grand-mère dit que la mère de Lies à son âge

5 À la fin de la conversation, la grand-mère propose

EditionsVANIN

Dans la conversation enregistrée…

1 La grand-mère propose

2 Lies a vu un reportage sur

était aussi têtue. un peu de sauce de volaille sur ses frites. une bouchée à la reine (vol-au vent) la peste aviaire.

3 Selon la grand-mère, Lies ne tient pas son esprit têtu de

4 La grand-mère dit que la mère de Lies à son âge

5 À la fin de la conversation, la grand-mère propose

elle-même (la grand-mère). n’était pas comme ça (= n’était pas têtue). de lui cuire une omelette.

223Tandem tempo 6 © Éditions Van In, 2021 Rit 3
2 3 4 5
2 3 4 5 6
> xx CD 1 c e a b d B D E C A c d e a f b

Luisteren

A. NIEUWSBERICHTEN

Textes A et B

1. Choisis une des 2 nouvelles. De quoi parle-t-on ? Explique en français en quoi tu es concerné(e) ou pas par cette information. Justifie ta réponse à l’aide de mots-clés en néerlandais.

Tes réponses en français

A. de la peste aviaire / B. de soins dentaires

A. Sans doute pas, car cela se passe aux Pays-Bas (In Nederland) et il faut être en contact avec des poulets.

B. Probablement oui, car c’est une information belge et que personne ne va chez le dentiste pour son plaisir.

Texte C

2. Complète !

Mots-clés en néerlandais

in contact komen met kippen

stapt echt binnen als het echt moet

Pour les Américains, quelle est la plus importante découverte technologique de tous les temps ?

La brosse à dents

De quand date-t-elle ?

Du XVe siècle brosse à dents

Note le Top 3 des découvertes pour les adultes.

1. 2. 3. Et pour les jeunes.

1. 2. 3.

voiture

PC – GSM – micro-ondes brosse à dents voiture

PC

224 Begeleid Zelfstandig
12
> xx CD 1 > xx CD 1
EditionsVANIN

CD

>

Texte D

3. Quel est le public concerné par cette nouvelle ? Quel est le but de l’opération décrite ? Justifie avec des mots-clés en néerlandais.

Tes réponses en français

2000 élèves de 4e année dans le secondaire.

But de l’opération décrite : Inciter les élèves du secondaire supérieur à continuer à faire du sport, aussi pendant leurs études supérieures.

Mots-clés en néerlandais

tweeduizend vierdejaars uit het secundair onderwijs jongeren aanzetten ook in de laatste graad van het secundair onderwijs te blijven sporten. In het hoger onderwijs of op het werk wordt dat vaak vergeten

B. WEERBERICHT

Texte E

4. À l’écoute de la météo, comment vas-tu t’habiller pour aller à l’école le reste de la semaine ? Explique ton choix en français et note tes mots-clés en néerlandais.

Tes réponses en français

Léger, mais avec un pull pour la matinée car il peut y avoir du brouillard le matin. Pas besoin de se protéger de la pluie.

EditionsVANIN

Mots-clés en néerlandais

fraai zomerweer, 18 graden, weinig wind mist

5. Tu as prévu une sortie en vélo pour le week-end prochain. Explique en français en quoi le temps annoncé sera favorable ou pas. Précise à l’aide de mots-clés en néerlandais.

Tes réponses en français

Le temps sera favorable car pas de pluie, mais il pourrait faire chaud.

Mots-clés en néerlandais

In het weekeinde verdwijnen de wolken en wordt het warmer

225Tandem tempo 6 © Éditions Van In, 2021 Rit 3
xx
1 > xx CD 1

Begeleid Zelfstandig Lezen 1 – Roken

WAAROM ROKEN? WIE OF WAT BEÏNVLOEDT JONGEREN OM TE ROKEN?

Of een jongere al dan niet roker wordt, heeft te maken met een aantal factoren.

Persoonlijke factoren

De puberteit is de periode waarin jongeren op zoek zijn naar hun eigen identiteit. Ze proberen nieuwe gedragingen uit en doen ervaringen op. Sommige jongeren zijn nieuwsgierig naar de smaak van tabak en willen weten hoe het voelt om een sigaret te roken. Zij experimenteren met tabak. Andere jongeren beginnen te roken omdat ze denken dat ze met een sigaret iets kunnen bereiken.

Roken is het middel om om te gaan met stress en onzekerheid, roken geeft je iets te doen, de sigaret is je gezelschap, roken ontspant en kalmeert, roken troost, roken brengt vriendschap en gezelligheid met zich mee, door te roken hoor je erbij, een sigaret aanbieden vergemakkelijkt de kennismaking, roken staat stoer en avontuurlijk, roken is risico’s nemen.

Roken is ook een manier om je af te zetten tegen je ouders, om hun gezag te testen en deel uit te maken van de wereld van de volwassenen.

1. Staan de volgende ideeën in de tekst? Ja of nee?

1. Pubers zijn op zoek naar hun eigen identiteit. ja / nee

2. Veel jongeren willen niet weten hoe tabak smaakt. ja / nee

3. Als jongeren roken, worden ze door hun vrienden buitengesloten. ja / nee

4. Jongeren roken om hun stress onder controle te houden. ja / nee

5. Rokers durven makkelijker met elkaar kennis te maken. ja / nee

6. Sommige jongeren roken om zich tegen hun ouders te verzetten. ja / nee

7. Volwassenen roken evenveel als jongeren. ja / nee

2. Verbind deze woorden met de passende uitleg, vertaling of het juiste synoniem.

ervaring opdoen

het gezelschap

stoer

zich afzetten tegen iemand

rust brengen

met anderen

de l’expérience

geestelijke steun geven

226
13
(1)
• • (a) costaud / dur (2)
• • (b) // tot
(3) ontspannen • • (c) // het samenzijn
(4) troosten • • (d) l’autorité (5)
• • (e) acquérir
(6)
• • (f) //
EditionsVANIN

De invloed van de sociale omgeving (vrienden, leeftijdgenoten, ouders, gezin, familie)

Vrienden spelen een belangrijke rol bij het al dan niet beginnen met roken. Tijdens hun tienerjaren willen jongeren tot een groep behoren. Ze nemen vaak de regels en gewoonten van de groep over. Indien zij in een groep terechtkomen waar roken de gewoonte is, is de druk groot om met roken te beginnen. Uit onderzoek blijkt dat de meeste jongeren hun eerste sigaret(ten) aangeboden krijgen door vrienden en dat zij hun eerste sigaret(ten) in aanwezigheid van hun vrienden roken.

De sigaret wordt ook gebruikt om indruk te maken. Jongens roken bijvoorbeeld om stoer over te komen bij meisjes en meisjes roken om een indruk te geven

van volwassenheid en onafhankelijkheid. Ook het rookgedrag van de ouders en hun houding tegenover roken hebben een invloed op het al dan niet beginnen met roken van hun kinderen.

3. Hoe worden de volgende ideeën in de tekst uitgedrukt?

1. Jongeren tussen de dertien en negentien willen deel uitmaken van een groep.

Tijdens hun tienerjaren willen jongeren tot een groep behoren.

2. Als alle leden van de groep roken, is de kans groot dat je ook begint te roken.

Indien ze in een groep terechtkomen waar roken de gewoonte is, is de druk groot om met roken te beginnen.

3. Sommigen roken om er sterker uit te zien.

Jongens roken om stoer over te komen bij meisjes.

EditionsVANIN

4. Anderen roken om er ouder en zelfstandiger uit te zien.

Meisjes roken om een indruk te geven van volwassenheid en onafhankelijkheid.

5. Als ouders zelf roken, is de kans groot dat de kinderen er ook mee beginnen.

Ook het rookgedrag van de ouders heeft een invloed op het al dan niet beginnen met roken van hun kinderen.

al dan niet (oui) ou non indruk maken faire impression

227Tandem tempo 6 © Éditions Van In, 2021 Rit 3

De invloed van de samenleving

Zolang roken als een aanvaardbaar gedrag wordt beschouwd en roken zonder veel beperkingen wordt toegelaten, worden jongeren aangezet om te roken.

In de media (tijdschriften, films, tv) wordt roken meestal positief voorgesteld.

In de modewereld, de film- en de muziekwereld wordt veel gerookt. Sommige jongeren trachten een stuk van die wereld te worden door zelf naar de sigaret te grijpen.

De meeste jongeren hebben niet alleen bekende idolen naar wie zij opkijken. Ook in hun nabije omgeving hebben zij vaak één of meer voorbeelden: de oudere vriend, de leraar, de jeugdleider...

Sommige jongeren gaan zich gedragen zoals hun voorbeeld en zullen dus ook beginnen met roken als hun voorbeeld rookt.

Stoppen met roken?

Jongeren horen, begrijpen en aanvaarden meestal wel de boodschap om niet te beginnen met roken, maar de invloeden van hun omgeving zijn vaak te sterk om er tegenin te gaan.

Jongeren die besluiten om te stoppen met roken, moeten de zgn. voordelen van het roken willen en kunnen opgeven. Ze moeten leren deel uit te maken van een groep waarin wordt gerookt zonder zelf te moeten roken ...

Het verlies van de ‘voordelen’ van het roken moet worden gecompenseerd door de voordelen van het niet-roken. Stoppen met roken = winst. Je wint meer dan je verliest.

Bron: Vlaams Instituut voor Gezondheidspromotie

1 ❍

2 ❍ Sommige jongeren roken om zich anders te gedragen dan hun idolen.

3 ❍ In de media wordt roken meestal negatief voorgesteld.

4 ❍ Jongeren volgen het voorbeeld van mensen uit hun omgeving.

5 ❍ De meeste jongeren weten niet waarom ze niet moeten beginnen met roken.

6 ❍ Met rokers omgaan als je zelf niet meer rookt, moet je leren.

7 ❍ Roken heeft meer voordelen dan nadelen.

EditionsVANIN

Veel jonge rokers worden beïnvloed door de wereld van de mode en de media.

aanvaardbaar acceptable beschouwen (beschouwde, beschouwd) considérer, juger de beperking(en) la limite naar iets grijpen (greep, gegrepen) saisir qqch (avec la main) zgn. = zogenaamd soi-disant, prétendu opgeven (gaf op, opgegeven) abandonner het verlies (-liezen) la perte de winst(en) le bénéfice, le gain

4. Welke zinnen stemmen overeen met de inhoud van de derde en vierde alinea?
228

EditionsVANIN

Tandem tempo 5 © Éditions Van In, 2020 Handleiding 229

Corrigé pour guide

Stelling A: f - k - h - b f. (ervoor- uitgaan = leuk; tabaksrook hindert me) k. (dezelfde hinder – kleren stinken) h. (geen rokers – aparte ruimten = apart zitten = niet leuk) b. (stoppen met roken = probleem opgelost!)

Stelling B: d - g - c - j

d. (tennissen – opgehouden met roken) g. (doe ook aan sport –voetbal – kantine – vol blauwe rook – begrijp er niets van) c. (ik ook niet – uitgeput – liever niet naar de kantine) j. (slechts een of twee sigaretten – moeilijk achterlijn halen – manier op te houden met roken?)

Stelling C: l - e - a - i l. (nooit relatie uitbouwen met roker) e. (ook nietrokersgezin - vriend rookt buiten) a. (huisregels – andere eigenschappen belangrijker – proberen vriend over te halen ermee te stoppen!) i. (succes ermee!)

EditionsVANIN

H 229

Zelfstandig Lezen 2 – Forum

FORUM JOUW PAGINA! DIT WIL IK KWIJT!

1. De webmaster heeft een verkeerde toets ingedrukt en de fragmenten uit de verschillende forums staan niet meer op hun plaats. Zoek eerst met welke stelling ze in verband staan. Breng ze dan terug in de goede volgorde.

A

Rookvrije ruimtes in de disco. Wat vind je ervan?

B

Roken en sport passen niet bij elkaar.

C

Uitgaan met iemand die rookt? Niets voor mij!

a Wij houden ons ook aan huisregels. Mijn vriend rookt af en toe een sigaret, maar nooit als hij bij ons op bezoek komt. Hoewel ik zelf niet rook, vind ik dat andere eigenschappen veel belangrijker zijn. Ik laat me niet beïnvloeden en ik zal niet beginnen met roken. Ik zal zelfs proberen hem te overhalen om ermee te stoppen! Dat vind ik belangrijk!

b Waarom zou je niet stoppen met roken? Dan is het probleem opgelost!

c Ik ook niet! Geen wonder dat sommige spelers na een wedstrijd totaal uitgeput zijn! Ik ga liever niet naar de kantine!

d Ik ben vier jaar geleden begonnen met tennissen. En ik ben al aardig op weg, al zeg ik het zelf. Tot vorig jaar rookte ik af en toe een sigaret. Ik ben opgehouden met roken om mijn droom te realiseren: ik wil ooit Roland Garros winnen!

e

Ik leef ook in een niet-rokersgezin. Mijn vriend rookt wel, maar mijn ouders hebben er niets op tegen. Alleen als hij bij ons op bezoek komt, moet hij even naar buiten om een sigaret op te steken. Mijn moeder wil absoluut niet dat er binnenshuis gerookt wordt! Daar ben ik het trouwens mee eens!

f Ik ben er honderd procent voor. Uitgaan vind ik erg leuk, maar de tabaksrook hindert me. Ik moet ervan hoesten en ik krijg er een droge keel van.

g

Ik doe ook aan sport. Zaterdags, als ik net een lekker partijtje gevoetbald heb, ga ik nog even iets drinken in de kantine. Vreselijk wat er dan gebeurt! Bij de ingang slaat de blauwe rook al op mijn keel. Ik begrijp er helemaal niks van.

h Jullie zijn blijkbaar geen rokers. Mijn vriendin rookt niet, maar ik wel. Als er aparte ruimten worden ingericht, zouden we dan ook apart moeten gaan zitten? Dat zou ik helemaal niet leuk vinden.

i Veel succes ermee!

j Hoewel ik slechts een sigaret of twee per dag rook, heb ik het inderdaad weleens moeilijk om de achterlijn te halen. Weet iemand een goede manier om op te houden met roken?

k Ja, ik ervaar dezelfde hinder. Wat ik het ergst vind is dat mijn kleren en mijn haar stinken.

l Ik zou nooit een relatie kunnen uitbouwen met iemand die rookt. Bij mij thuis rookt niemand en mijn ouders zouden het niet goedvinden als mijn vriend rookte.

Stelling A Stelling B Stelling C
229 Begeleid
14
Tandem tempo 6 © Éditions Van In, 2021 Rit 3
f k h b d g c j l e a iEditionsVANIN

2. Probeer de betekenis van de volgende woorden uit de context af te leiden. iemand overhalen uitgeput ophouden met hinderen de kantine op de keel slaan uitbouwen

convaincre quelqu’un exténué arrêter (de) gêner la buvette, le réfectoire irriter la gorge construire, développer

3. Ben je het met die stellingen eens (of oneens)? Wil je wat kwijt? Schrijf dan je mening … Bereid je tekst in het klad voor. Laat die door je leerkracht nakijken.

230
EditionsVANIN

Begeleid Zelfstandig Lezen 3 Handen wassen

HANDEN WASSEN

Door hun handen te wassen kunnen miljoenen mensen overleven In ontwikkelingslanden zou een campagne om zijn handen met zeep te wassen helpen om miljoenen mensenlevens per jaar te redden.

Onderzoekers kwamen tot de vaststelling dat handen wassen op grote schaal het aantal doden als gevolg van diarree en andere ziekten ongeveer halveert. Deze ziekten doden 200 kinderen per uur, dat is meer dan aids of malaria.

Terwijl de meeste huishoudens in de wereld zeep en water hebben, wassen mensen hun handen weinig met water en zeep, ook niet nadat ze een baby verschoond hebben of naar het toilet geweest zijn.

Onderzoekers willen een campagne van start laten gaan. Zij willen dat zeepfabrieken en regeringen samenwerken om het handen wassen te propageren. Zij beweren: “Handen wassen is zoiets als een doe-het-zelfvaccin. Het zou over de hele wereld overgenomen moeten worden, net zoals vaccins. Alleen dan kunnen we ons doel van het halveren van het aantal diarreepatiënten halen. Vooral gezondheidscentra, verpleegkundigen en vroedvrouwen kunnen hierin een belangrijke rol spelen om het handen wassen onder de aandacht te brengen.”

Naar: de Zorgkrant

overleven (overleefde, heeft overleefd) survivre de vaststelling(en)

le constat, la constatation van start gaan démarrer de regering(en)

le gouvernement samenwerken (werkte samen, heeft samengewerkt) collaborer overnemen (nam over, heeft overgenomen) reprendre

1. Welke ideeën worden in deze tekst naar voren gebracht? Kruis ze aan. Duid de zinnen aan die deze ideeën bevatten.

❍ Veel mensen wassen hun handen niet.

❍ Handen met zeep wassen kan een positieve invloed hebben op het voorkomen van ziekten.

❍ Handen wassen kan vaccins vervangen.

❍ Een campagne voor het wassen van de handen met zeep kan veel levens redden.

❍ De campagne spoort de verpleegkundigen aan hun handen te wassen.

2. Leid de betekenis van de volgende woorden uit de context af. het ontwikkelingsland halveren een baby verschonen de verpleegkundige le pays en voie de développement réduire de moitié changer un bébé (langes) l’infirmier(-ière)

231
15
Tandem tempo 6 © Éditions Van In, 2021 Rit 3
EditionsVANIN

Test jezelf

1. Zet in de indirecte rede.

1. Sta je elke dag vroeg op?

Je leerkracht wil weten

2. Drink je veel alcohol?

Je ouders vragen zich af

of je elke dag vroeg opstaat.

of je veel alcohol drinkt.

3. Wat heb je vanochtend gegeten?

De dokter vraagt je

wat je vanmorgen hebt gegeten.

4. Hoe ga je naar school?

Hij vraagt je

hoe je naar school gaat.

5. Doe je veel aan sport om fit te zijn?

Je leraar lo wil weten

2. 'Te', 'om … te' of 'niets'?

1. Moeten we elke morgen een stevig ontbijt (eten)?

Moeten we elke morgen een stevig ontbijt eten?

2. Is het belangrijk gezonde eetgewoontes (hebben)?

Is het belangrijk gezonde eetgewoontes te hebben?

3. Je hoeft niet elke dag vis (eten).

Je hoeft niet elke dag vis te eten.

4. Hij moet meer sporten (gewicht verliezen)

EditionsVANIN

of je veel aan sport doet om fit te zijn.

Hij moet meer sporten om gewicht te verliezen.

5. Ze wil geen zwarte kringen onder haar ogen (krijgen).

Ze wil geen zwarte kringen onder haar ogen krijgen.

232
/5 /5

3. Al, alle, alles of allemaal?

1. Heb je met je nieuwe leerkrachten kennisgemaakt?

2. Ik heb hen nog niet ontmoet.

Alle

3. jongeren zouden meer aan sport moeten doen.

4. de meisjes die ik ken, hebben al eens een dieet gevolgd.

5. Gisteren heb ik geen tijd gehad om te leren.

4. Heel, hele of helemaal?

1. Hij gaat akkoord met de argumenten van zijn vriendin.

2. Mijn ouders hebben me het verhaal verteld.

3. Hij heeft al een glas alcohol gedronken.

4. Groenten en fruit vindt hij gezond.

/4 /4 al allemaal

1. Het regent en het waait hard. Gisteren

2. Hij eet altijd verse groenten. Vroeger

5. Zet in de ovt.

3. Hij drinkt vaak zoete drankjes. vaak zoete drankjes.

4. Ze vindt dat ze te veel pijnstillers neemt. Ze dat ze te veel pijnstillers .

Al alles helemaal hele heel heel Hij dronk vond nam regende het en het waaide hard. at hij altijd verse groenten.

6. Luister en kruis het bolletje aan met de beklemtoonde lettergreep.

allergisch broodmaaltijd spijsvertering evenwichtig

233Tandem tempo 6 © Éditions Van In, 2021 Rit 3
/5
EditionsVANIN

Compétences CECR Tu es capable…

B1- d'interroger qqn à propos des manières de vivre sainement.

B1- d'exprimer un avis nuancé sur les habitudes vie, l’alimentation, la santé.

B1- d e donner des conseils pour vivre sainement et sans stress.

B1- d e reformuler les informations reçues à propos de la santé.

B1- d'i dentifier des situations de peur, de stress et leurs consé quences.

✔ ✗ Si ✗, refais les activités suivantes :

B1- d'é couter un bulletin météo.

B1- de repérer dans un texte les informations pour vivre sainement. Identifier les causes et les conséquences des habitudes de vie.

B1- de faire le compte rendu et commenter les résultats d’une enquête.

B1- de rédiger des règles de vie et des conseils.

Ressources lexicales

Tu connais et tu sais dire quand il est nécessaire d’utiliser le vocabulaire lié…

EditionsVANIN

✗ Si ✗, refais les activités suivantes : au bien-être à la santé et à l’hygiène de vie aux habitudes de vie à l’alimentation et au stress à l’expression d’un avis

Zelfevaluatie
234

Ressources grammaticales (savoirs et savoir-faire)

Tu es capable d'utiliser… la voix passive les déterminants et les pronoms indéfinis les diminutifs

Ressources phonologiques

Tu accentues correctement les mots que tu apprends (syllabes soulignées). Tu prononces correctement les assimilations. Tu repères les intentions de communication à partir de l’intonation.

Ressources stratégiques

Tu as pris l’habitude…

d’utiliser un dictionnaire traductif ou explicatif. de faire l’inventaire de ce que tu connais, en vue de l’utiliser dans une situation.

Attitudes ✔ ✗ Conseils pour progresser

Tu as pris l’habitude… d’utiliser une carte mentale pour structurer ton vocabulaire, tes prises de notes, ta prise de parole. de faire des exercices en ligne sur Udiddit. d’écouter les fichiers audio à l’aide des QR-codes de visionner les vlogs. d’utiliser l’Overzicht pour étudier.

✔ ✗
✔ ✗
235Tandem tempo 6 © Éditions Van In, 2021 Rit 3EditionsVANIN

Ressources lexicales

Substantieven de gezondheid la santé de alcohol l’alcool de pijnstiller l’antidouleur de spanning la tension het eetgedrag le comportement alimentaire het slaapgedrag le type de sommeil de faalangst la peur de l’échec het gewicht le poids het vet la graisse het gerecht le plat het voedingsmiddel - de voedingsmiddelen

EditionsVANIN

l’aliment - les produits alimentaires de levensverwachting l’espérance de vie de spijsvertering la digestion de gewoonte l’habitude de voeding l’alimentation de beweging le mouvement de hygiëne l’hygiène de preventie la prévention de medische verzorging les soins médicaux de luchtvervuiling la pollution atmosphérique de tabak le tabac de geneeskunde la médecine de wal – de wallen le cerne – les cernes de kring le cercle de getuigenis le témoignage de verklaring l’explication het gebruik l’utilisation de opiniepeiling le sondage de raadgeving le conseil de oorzaak – de oorzaken la cause – les causes het gevolg la conséquence het voorbeeld l’exemple de ontwikkeling le développement de opdracht la tâche het gesprek la conversation

236 Overzicht

Adjectieven

gezond sain vers frais regelmatig régulièrement gespannen tendu uitgeput épuisé ongeduldig impatient zoet sucré zuur acide bitter amer zout salé dronken saoul schadelijk nuisible fit en forme gemiddeld en moyenne voldoende suffisant, suffisamment stevig solide licht léger noodzakelijk nécessaire tegenwoordig actuel(lement)

Werkwoorden roken fumer snoepen manger des bonbons, grignoter ontstressen déstresser zich voelen se sentir missen manquer, rater lusten aimer (manger) bewegen bouger gewicht verliezen perdre du poids evenwichtig eten manger équilibré vetten beperken limiter les graisses vermageren maigrir afslanken mincir, perdre du poids verdikken grossir kilo’s aankomen prendre des kilos raadplegen consulter vermijden éviter in slaap vallen s’endormir volgen suivre poetsen brosser pesten embêter redden sauver

EditionsVANIN

237
Tandem tempo 6 © Éditions Van In, 2021 Rit 3

schaden nuire uitputten épuiser smaken goûter, avoir du goût verhogen hausser, augmenter de indruk hebben dat avoir l’impression que overtuigen convaincre benieuwd zijn

être curieux de savoir zorgen voor veiller à twijfelen aan hésiter veroorzaken causer vrezen craindre beweren prétendre hopen espérer beïnvloeden influencer betekenen signifier van mening zijn dat être d’avis que vervangen remplacer verdwijnen disparaître zeuren se plaindre, se lamenter

Signaalwoorden

enerzijds d’une part anderzijds d’autre part dus donc

zo ainsi meestal la plupart du temps kortom bref, en un mot bovendien en outre, en plus

Voorzetsels

Hij zorgt voor zijn gezondheid.

Goede leefgewoontes dragen bij tot een goede gezond heid.

EditionsVANIN

Ik droom vaak over de school.

Ze is vaak op dieet

Doe je mee aan sportactiviteiten?

Ik heb last van stress.

Hij is allergisch voor melk.

Il se soucie de sa santé.

Un bon mode de vie contribue à une bonne santé.

Je rêve souvent de l’école.

Elle est souvent au régime.

Participes-tu à des activités sportives ?

Je souffre de stress.

Il est allergique au lait.

Hou op met zeuren! Cesse de te plaindre !

238

Verbes avec préposition

Vertaling leiden tot mener à vragen naar questionner sur af leiden uit déduire de aansporen tot encourager à halen uit retirer de horen over entendre parler de bestaan uit consister en overeenkomen met correspondre à toevoegen aan ajouter à stoppen met arrêter de horen bij faire partie de deel uitmaken van faire partie de kennismaken met faire connaissance avec aanzetten tot pousser à ophouden met arrêter de twijfelen aan douter de meedoen aan participer à Studeertip Après avoir étudié la liste, note de mémoire sur une feuille les verbes qui s’utilisent avec chacune des prépositi ons suivantes :

tot – naar – uit – over – met – aan – bij – van

Dans chaque Rit, tu trouveras une liste des verbes qui s’utilisent avec une préposition spécifique. Il est important que tu les retiennes. Tu en auras besoin, notamment pour utiliser correctement les adverbes pronominaux. Werkwoord Voorzetsel
239
Tandem tempo 6 © Éditions Van In, 2021 Rit 3EditionsVANIN

Verbes irréguliers

Dans chaque Rit, tu trouveras la liste des verbes irréguliers rencontrés. Ils sont présentés dans l’ordre alphabétique. Surligne-les au fur et à mesure que tu les rencontres dans les activités. Ces verbes se conjuguent avec l’auxiliaire hebben (h) ou l’auxiliaire zijn (z) aux temps passés. Si rien n’est indiqué dans le tableau, c’est l’auxiliaire hebben qui est utilisé. Parfois les deux auxiliaires zijn ou hebben sont possibles selon le contexte. La syllabe accentuée est soulignée.

Infinitief ovt sg ovt pl vd Vertaling aanbieden bood aan boden aan aangeboden proposer aankomen kwam aan kwamen aan aangekomen arriver aanspreken sprak aan spraken aan aangesproken plaire à – s'adresser à bewegen bewoog bewogen bewogen bouger blijken bleek bleken gebleken (z) apparaître drinken dronk dronken gedronken boire ervaren ervoer/ervaarde ervoeren/ervaarden ervaren ressentir, éprouver eten at aten gegeten manger gaan ging gingen gegaan (z) aller geven gaf gaven gegeven donner hangen hing hingen gehangen pendre inschrijven schreef in schreven in ingeschreven inscrire laten liet lieten gelaten laisser nakijken keek na keken na nagekeken vérifier ontbijten ontbeet ontbeten ontbeten déjeuner oplopen liep op liepen op opgelopen attraper, être exposé à oproepen riep op riepen op opgeroepen évoquer overeenkomen kwam overeen kwamen overeen overeengekomen (z) correspondre overnemen nam over namen over overgenomen reprendre overslaan sloeg over sloegen over overgeslagen passer, omettre slapen sliep sliepen geslapen dormir terechtkomen kwam terecht kwamen terecht terechtgekomen (z) aboutir verbieden verbood verboden verboden interdire verbinden verbond verbonden verbonden relier verliezen verloor verloren verloren perdre vermijden vermeed vermeden vermeden éviter winnen won wonnen gewonnen gagner

EditionsVANIN

240

Contexte

Tu es abonné(e) au blog d’un jeune néerlandophone. Voici son podcast du mois de septembre. Tâche Écoute et réponds aux questions ci-dessous en français.

1. Quel est le thème général du podcast et quels sont les 4 domaines abordés ?

Comment vivre sainement un festival (manger-boire- bouger-dormir)

2. Repère les choses à faire avant de partir sur place

manger sainement la semaine avant de partir prendre un bon petit déjeuner le jour du départ emporter sa propre nourriture

Il conseille d'emporter

3. Note la liste des courses des autres membres du groupe :

EditionsVANIN

boire assez d’eau limiter la quantité d’alcool s’autoriser une fois ou deux à manger quelque chose de ‘gras’ du thon en boîte des biscuits secs des petits légumes des saucisses de Francfort de la mayonnaise du ketchup

4. Note la liste des courses du jeune qui parle :

des pommes des bananes des œufs durs de la bière des chips des cacahuètes, noix… du petits pains blancs mous des pommes des mini-tomates des mini-poivrons

des bananes des crackers complets des barres de muesli

241 Eindtaak – Luisteren
• • • • •
• • • • • • •
• • • • • Tandem tempo 6 © Éditions Van In, 2021 Rit 3 > xx CD 1

5. Cite deux caractéristiques des aliments sur sa liste :

– faciles à emporter se conservent au moins 5 jours sans frigo.

6. Quel est le poids de son sac à dos ?

7. Que dit-il à propos des boissons ?

– Une bouteille d’eau coûtait 2,50 €.

– Il la remplissait au robinet.

– Une ou deux fois par jour, il buvait une boisson fraîche. Il n’a pas bu d’alcool. L’eau froide est bonne quand il fait chaud.

8. Qu’a-t-il acheté sur place ?

Le premier jour : Le deuxième jour : Le troisième jour : À d’autres moments :

un repas-salade à 7,50 €

un morceau de pastèque (melon d’eau) à 5 €

9. À quels autres aspects a-t-il été attentif et comment ?

– le mouvement/l’exercice physique

– le sommeil

Comment ?

Conclusion pour ces deux aspects

un plat WOK frais des frites et des crêpes

Il avait emporté la montre Polar M400 de son père pour mesurer ses mouvements et la qualité de son sommeil.

Sommeil : les nuits étaient courtes, environ 6 h 30, mais paisibles. 16,5 kg

EditionsVANIN

Mouvement : vers 14 h, la montre indiquait déjà qu’il avait atteint son nombre de mouvements pour la journée.

242

Eindtaak – Spreken

Contexte 1

Tu viens d’interroger une personne à propos de la santé et du bien-être en abordant au moins 4 domaines différents.

Tâche

Tu fais le compte rendu de la conversation en mettant en évidence l’avis nuancé de la personne que tu as interrogée. Mentionne aussi les questions que tu as posées.

Contexte 2

Tu as choisi Gezond leven comme thème pour ton élocution.

Tâche

Prépare-toi à en parler durant 2 minutes. (20 phrases – Utilise uniquement des mots-clés dans tes notes.)

Contexte 3

Tu participes aux Olympiades de néerlandais. Comme exercice d’improvisation, tu dois faire le portrait d’un jeune qui a de mauvaises habitudes de vie et celui d’un jeune qui a de bonnes habitudes de vie. Ta production peut être caricaturale et humoristique.

Contexte 4

Tu t’inquiètes pour un copain / une copine qui mange très mal, qui dort peu et qui passe beaucoup trop de temps sur son ordinateur.

Tâche

Essaie de le/la convaincre de changer ses habitudes de vie. Argumente et trouve des conseils pour l’influencer.

Contexte 5

Prépare tes questions pour mener une enquête sur les habitudes de vie. Poursuis la conversation en fonction des réactions de ton interlocuteur. (Minimum 10 échanges)

243
+ ± Contenu adapté au contexte Respect de la consigne Présentation du message Message compréhensible Structure des phrases + ± Vocabulaire varié et adapté Formes grammaticales Prononciation / Accentuation Intonation / Fluidité Stratégies de communication Tandem tempo 6 © Éditions Van In, 2021 Rit 3EditionsVANIN

Mai Linh heeft twee jaar geleden bij het Rode Kruis haar EHBO- en reddersbrevet behaald.

Sindsdien zet ze zich regelmatig in om te helpen bij evenementen.

Een vrijwilligerswerk combineren met een druk studentenleven is niet altijd vanzelfsprekend, maar ze doet het heel graag. We gingen haar

Waarom heb je je EHBO-brevet willen behalen?

Ik vind het belangrijk dat ik iemand kan helpen als hij in nood is. Ik wilde leren hoe ik moet reageren als er iets gebeurt. Stel dat er een vriend, familielid of zelfs een onbekende in nood is, dan zal ik weten wat ik moet doen. Ik kan nu hulp toedienen bij een kleine wonde, een verstuiking, … , maar ook bij een beroerte of hartstilstand.

Wat moet je doen om je brevet te behalen?

Eerst moet je een basiscursus eerste hulp volgen. De cursus bestaat uit een achttal lessen waar oefeningen en praktijk centraal staan. Er wordt met simulaties gewerkt, zodat alles echt lijkt.

In de opleiding leren we de basisprincipes van eerste hulp. De nadruk wordt sterk gelegd op reanimatie en defibrillatie omdat je hierbij levens kan redden. Ook leerde ik hoe ik moest handelen bij bloedingen, huidwonden, brandwonden, vergiftiging, beroerte, … Daarnaast werd er ook aandacht geschonken aan epilepsie, insectenbeten, blaren, elektriciteitsongevallen, … Zo zie je dat er veel kan gebeuren. Op het einde van de cursus is er een examen. Je mag geen grote fouten maken, want dat kan het leven van de patiënt en jezelf in gevaar brengen. Veiligheid komt altijd eerst!

Je hebt al meegewerkt op een aantal evenementen. Wat was tot nu toe het leukste en het moeilijkste moment?

Elk evenement is anders. We helpen op kookevenementen, sportwedstrijden, voetbalmatchen, festivals, …

Ik vind het altijd leuk dat je als vrijwilliger ook veel van het evenement zelf kan zien. Het leukste tot nu toe was dat we op een kookevenement stonden en gratis lekker eten van sterrenchefs mochten proeven.

EditionsVANIN

Op evenementen kom je ook altijd mensen tegen die echt waarderen wat je doet en je bedanken voor je inzet. Dat geeft ook altijd een goed gevoel.

In het begin is het soms moeilijk om snel te handelen op bepaalde situaties, maar gelukkig sta je er niet alleen voor. Het is altijd lastig als sommige mensen wat gewelddadig worden door te veel alcohol. Soms is het nodig om de ambulance of de politie erbij te halen. Op een bierfestival bijvoorbeeld zijn er altijd veel dronkaards en dan is het niet gemakkelijk om met die mensen om te gaan.

Wat bezielde je om vrijwilligster op het Cactusfestival te worden?

Op het Cactusfestival is er altijd veel volk en een leuke sfeer. Je maakt altijd iets mee. Terwijl ik mensen kan helpen, kan ik toch ook een beetje genieten van de leuke muziekoptredens en het lekker eten. Op het festival zie ik ook altijd veel mensen die ik ken en dat is ook leuk.

Hoe ziet de dag van een Rode Kruis-vrijwilliger op een festival eruit?

Thuis moet elke vrijwilliger zijn mooi opvallend uniform aandoen. De ploeg spreekt af aan de lokalen van het Rode Kruis. Op het evenement zelf wordt een grote tent opgezet en al het

Interview met een Rode Kruis vrijwilligster op een festival.
244 Eindtaak – Lezen

materiaal wordt uit de wagens gelost. We zetten dan samen de hulppost klaar. Er zijn koffers vol materiaal zoals pleisters, pincetten, ontsmettingsmiddelen, handschoenen, verbanden, ijs, water, … Alles krijgt een plaatsje in de tent.

Daarna krijgen we een briefing van de hulpdienstverantwoordelijke. Die legt uit wat er gaat gebeuren, en geeft praktische informatie mee. We moeten aandachtig luisteren. We worden vervolgens in kleine groepjes verdeeld. Elk team heeft een walkietalkie waarmee we met de andere teams kunnen communiceren en krijgt een plaats op het terrein toegewezen.

Op het terrein moeten we een overzicht houden op het publiek en indien nodig moeten we de mensen helpen. Meestal zijn het kleine dingen zoals pleisters leggen. Om de 20 minuten moeten we doorschuiven naar een volgende plaats, zo is er veel afwisseling en kunnen we meegenieten van enkele optredens. We moeten ook bij de hulppost blijven. Soms duurt het even voor er iemand om hulp komt, maar het is altijd gezellig om tijdens het wachten met de collega’s te praten en mopjes te vertellen. Af en toe is er pauze. Van de organisatie krijgen we meestal gratis eten en drank als het een lange dienst is. Op het einde van de dag blijven we altijd tot de laatste op het terrein. Als iedereen bijna naar huis is, dan pas kunnen wij alles opruimen en naar huis gaan. Ook al zijn we moe, het opruimen verloopt altijd vlot en in een goede sfeer, want we helpen elkaar.

Wat heb je allemaal moeten doen? Wat waren de meest voorkomende problemen?

Dit jaar was het een rustige editie van het festival. Er zijn geen grote voorvallen gebeurd. Meestal zijn het kleine dingen zoals blaren of een snee in een vinger. Dan moeten we niet zo veel doen. Een beetje ontsmetten en een pleister zijn voldoende. Vaak worden we ook wel als infopunt gebruikt en moeten we de weg naar de toiletten of de stand met oordopjes aanwijzen. Er waren heel wat mensen met insectenbeten die we moesten verzorgen. Af en toe is er iemand die zich niet zo goed voelt of een glaasje te veel opheeft. We nemen die persoon mee naar

de tent en helpen waar nodig. Indien er iets ernstigs gebeurd, moeten we die persoon op een brancard naar een ziekenwagen vervoeren. Die brengt de patiënt dan naar het ziekenhuis. Op een evenement weet je nooit op voorhand wat je gaat meemaken. Je moet op alles voorbereid zijn. Vind je dat je op een gezonde manier kan eten/ drinken op een festival?

Dat hangt van festival tot festival af. Op sommige festivals kan je enkel vettig gefrituurd eten kopen. Op het Cactusfestival kan het ook wat gezonder. Er zijn heel wat foodtrucks met wereldse keuken aanwezig. Je kunt er zelfs bitterballen met meelwormen (insecten) eten. Er was ook een foodtruck met enkel fruit en vegetarisch eten. Gezond kan dus zeker. Voor de vrijwilligers was er een apart restaurant en dat was zeer lekker en gezond. Toch vind ik dat je op een festival zeker eens ongezond mag eten, dat hoort wat bij de sfeer. Een hamburger met friet kan dan zeker smaken.

EditionsVANIN

Gezond drinken kan ook wel, maar toch zijn er weinig mensen die op een festival enkel water drinken. Daarnaast is het niet zo verstandig om veel ongezond te eten en te drinken, want op een festival zijn drank- en eetbonnen niet goedkoop!

Welke tips zou je aan toekomstige festivalgangers kunnen geven?

• Eerst en vooral: heb respect voor alle festivalvrijwilligers, zonder hen zou er geen festival zijn! Zij zetten zich dagen en uren in zodat je een topfestival zou hebben.

• Als het warm weer is, drink dan zeker genoeg en smeer je met zonnecrème in!

• Let op voor insecten, gebruik desnoods een insectenspray.

• Drink alcohol met mate, of anders kom je misschien in de EHBO-tent terecht!

• Draag oordoppen, dan zal je nog langer van je lievelingsmuziek kunnen genieten.

• Draag goede festivalschoenen zodat je blaren kan vermijden.

• Ga niet op het einde van een optreden naar het toilet, want dan gaat bijna iedereen.

245Tandem tempo 6 © Éditions Van In, 2021 Rit 3

Houd het festival proper en gooi het afval in de vuilnisbak. Een gezellige sfeer voor iedereen!

• Geniet van het festival en zorg voor elkaar!

Zou je jongeren aanraden om hun EHBO-brevet te behalen? Waarom?

Ja natuurlijk, het is altijd handig om een EHBObrevet te hebben en te weten wat je moet doen in bepaalde situaties. Je kunt er mensen mee helpen en er zelf veel van bijleren. Het is nuttig en het zijn slechts enkele lessen die je moet volgen. Bovendien zijn de lessen van het Rode Kruis gratis en ontmoet je er leuke mensen.

Tâche

Motivation pour passer le brevet de secouriste ?

Helpen bij het Rode Kruis kan op verschillende manieren. Je kan net als ik bij de hulpdienst op evenementen helpen, maar je kan ook kinderen ondersteunen bij hun schoolwerk, mensen met een beperking een leuke vakantie bezorgen, meehelpen aan de jeugdwerking, helpen in een opvangcentrum, bloed geven, … Er is voor iedereen wat wils!

Welke eigenschappen moet je hebben om Rode Kruis-vrijwilliger te worden?

Je moet enthousiast, zorgzaam, behulpzaam, communicatief, geduldig, nauwkeurig, … en een echte teamspeler zijn!

Pouvoir aider quelqu’un qui est en difficulté, savoir comment réagir si un ami, un membre de la famille ou une autre personne se trouve dans le besoin.

Que doit-on faire pour obtenir son brevet de secouriste ?

• Suivre un cours de base d’environ 8 séances.

• Apprendre les principes de base de l’aide et des premiers soins et surtout la réanimation et la défibrillation pour sauver des vies.

• Apprendre comment se comporter en cas de saignements, blessures, brûlures, empoisonnement, AVC.

• Il faut passer un examen et ne pas faire de grosses erreurs qui mettent sa vie ou celle du patient en danger. La sécurité est prioritaire.

246
EditionsVANIN

À quoi ressemble la journée d’un volontaire à un festival ?

Il faut mettre son bel uniforme voyant avant de quitter la maison.

Rendez-vous dans les locaux de la Croix-Rouge.

Sur place, décharger la voiture et monter la tente du poste de secours.

Vider la grosse valise et disposer le matériel.

Il y a un briefing avec le responsable qui explique tout ce qui va se passer.

On fait des petits groupes, chaque groupe a un talkie-walkie pour communiquer, chaque groupe reçoit une zone et doit veiller sur le public, toutes les 20 minutes ils changent de place.

Il faut parfois rester au poste pour soigner.

De temps en temps il y a une pause.

On reçoit gratuitement à manger et à boire.

Les volontaires restent les derniers et rangent quand tout le monde est parti.

Quels sont les problèmes les plus fréquemment rencontrés ?

Cette édition était calme, elle a dû faire de petites choses comme soigner des ampoules, des coupures, des piqûres d’insectes, indiquer les toilettes ou le stand avec les boules Quies.

S’occuper des gens qui ont bu un coup de trop.

Dans les cas plus graves, mettre le patient sur un brancard, l’amener vers l’ambulance qui l’emmènera à l’hôpital.

Quels conseils sont donnés aux festivaliers ?

• Avoir du respect pour les volontaires, car sans eux il n’y aurait pas de festival.

• S’il fait chaud, boire suffisamment et mettre de la crème solaire.

EditionsVANIN

• Faire attention aux insectes, utiliser un spray.

• Boire modérément de l’alcool, sinon on atterrit au poste des premiers secours.

• Porter des protections pour les oreilles.

• Porter des bonnes chaussures pour éviter les ampoules.

• Ne pas aller aux toilettes à la fin d’un concert, car c’est le moment où tout le monde y va.

• Mettre ses déchets à la poubelle.

• Profiter du festival en veillant sur les autres.

247Tandem tempo 6 © Éditions Van In, 2021 Rit 3

Quels sont les arguments en faveur du volontariat ?

On peut aider les autres et apprendre.

Les cours sont gratuits.

On rencontre de chouettes personnes.

On peut aider de différentes manières en fonction de ce que l’on veut : service d’aide lors d’événements soutenir des enfants dans leur travail scolaire

- accompagner les vacances de personnes moins valides

- aider dans un mouvement de jeunesse aider dans un centre de réfugiés donner du sang

Quelles caractéristiques doit-on avoir pour être volontaire ?

être enthousiaste, serviable, communicatif, patient, précis, prêt à travailler en équipe

STUDIETIP

Pour chaque tâche qui t’est proposée, prends l’habitude d’envisager les informations que tu vas communiquer, entendre ou lire.

Habitue-toi également à sélectionner les ressources linguistiques dont tu as besoin pour réaliser la tâche.

EditionsVANIN

Pour faire l’inventaire de ce que tu connais, tu peux utiliser la technique de la carte mentale. Découvre comment faire une carte mentale sur le flip. Utilise des mots-clés qui t’aident à catégoriser le vocabulaire et à créer des associations pour retenir plus facilement. Tu crées ainsi des réseaux d’informations. L’organisation du vocabulaire par rubriques te permet d’être efficace quand tu dois faire revenir en tête du vocabulaire et des expressions pour les utiliser.

248

Eindtaak – Schrijven

Contexte 1

Ton école organise un projet ‘Vie saine’ (Gezond leven). Chaque élève doit y participer dans une langue tirée au sort. Tu dois le faire en néerlandais.

Tâche

Rédige le projet ‘Gezond leven’ que tu aimerais mettre en place dans ton école. Décris les initiatives qui existent déjà et explique ce qui pourrait être amélioré. Fais des proposi-tions concrètes.

Production attendue : 180 mots

Contexte 2

Dans le cadre d’un échange linguistique, tu peux gagner des points en étant actif/active sur la plateforme du projet.

Tâche

Tu réagis aux affirmations suivantes postées sur le forum.

1. Liever langer in bed blijven dan aan tafel zitten voor het ontbijt!

2. Gezond leven is saai!

3. Je levensverwachting hangt van je leefgewoontes af!

Production attendue : minimum 60 mots pour chaque réaction.

Contexte 3

Apporte ta contribution à la série de témoignages sur la santé postés par des jeunes néerlando-phones sur le site de l’école avec laquelle vous avez un échange.

Tâche

Rédige ton témoignage à partir de tes réponses aux deux questions suivantes : Hoe belangrijk is ontbijten voor jou?

In hoeverre hebben volgens jou eet- en leefgewoontes een invloed op de gezondheid?

Production attendue : minimum 90 mots par question.

249
Autoévaluation + ± Respect de la consigne Contenu adapté au contexte Présentation du message Message compréhensible + ± Vocabulaire varié et adapté Structure des phrases Formes grammaticales Orthographe et ponctuation Tandem tempo 6 © Éditions Van In, 2021 Rit 3EditionsVANIN

VOCABULAIRE

Studietips

Le dictionnaire mode d’emploi

Tu disposes d’un lexique (néerlandais-français).

Il comporte les mots que tu as rencontrés dans les quatre manuels de la méthode. Dans certaines circonstances, pour chercher le sens d’un mot ou savoir comment on dit ‘…’ en néerlandais, tu auras besoin du dictionnaire.

Il existe plusieurs sortes de dictionnaires : des dictionnaires bilingues (néerlandais-français / français-néerlandais). des dictionnaires explicatifs (tout en néerlandais). la liste de référence des mots néerlandais connue sous le nom de ‘het Groene boekje’ (Woordenlijst Nederlandse taal).

Familiarise-toi avec le dictionnaire en cherchant p. 78 les solutions aux problèmes suivants :

1. Pourquoi les mots onrechtstreeks – ontbijten figurent-ils en haut de la page ?

Onrechtreeks est le premier mot de la page et ontbijten le dernier mot de la page

2. Le verbe ‘ontbijten’ est-il régulier ou irrégulier ?

Il est irrégulier : ontbeet-ontbeten

3. Quel est le genre du mot ‘ontbijt’ ?

neutre : het onsmakelijk- onschadelijk- onregelmatig onsmakelijker - onsmakelijkst

4. Où se trouve l’accent tonique dans les mots suivants : onsmakelijk – onschadelijk – onregelmatig ?

5. Cherche le comparatif et le superlatif de ‘onsmakelijk’.

EditionsVANIN

Pour te servir correctement du dictionnaire, il est bon d’en connaître le mode d’emploi. Une série d’abréviations est utilisée pour te renseigner sur le mot que tu cherches. Les abréviations peuvent varier d’un dictionnaire à l’autre. Consulte la liste de références du dictionnaire que tu utilises. Celle-ci se trouve en général dans les pages d’introduction.

Voici les abréviations les plus courantes :

<Zn.> zelfstandig naamwoord (substantif) <het> het-woord (onzijdig) <de (m.)> de-woord (masculin, on le remplace par le pronom hij) <de (v.)> de-woord (féminin, on le remplace par le pronom zij) (mv.) meervoud (pluriel)

<bn.> bijvoeglijk naamwoord (adjectif)

<bw.> bijwoord (adverbe)

<ww.> werkwoord (verbe)

<vz.> voorzetsel (préposition) Belg. België (mots utilisés seulement en Belgique)

250

EditionsVANIN

©van Dale
251Tandem tempo 6 © Éditions Van In, 2021 Rit 3
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.